22 | Installeren
2.5
Aanvullend toebehoren
Gedetailleerde informatie over geschikte toebehoren is opgenomen in
de catalogus.
• Voor ongemengd cv-circuit zonder eigen cv-pomp:
– Ventiel; aansluiting op PZ1...3
– Temperatuurregelaar voor 1 cv-circuit met/zonder tijdprogram-
ma (EMS 2/EMS plus); aansluiting op BUS; afhankelijk van de re-
gelaar moet daarbij expliciet de zoneregeling (SC) worden
aangepast ( Technische documentatie temperatuurregelaar);
of
– Thermostaat voor de regeling van de kamertemperatuur (optie);
aansluiting op IZ1...3
• Voor boilerlaadcircuit zonder boilerlaadpomp:
– Ventiel; aansluiting op PZ1
• Voor ongemengde cv-circuits met separate cv-pomp (bijvoorbeeld
na evenwichtsfles):
– cv-pomp; aansluiting op PZ1... 3
– Aanvoertemperatuursensor evenwichtsfles (optie); aansluiting
op T0
– Temperatuurregelaar voor 1 cv-circuit met/zonder tijdprogram-
ma (EMS 2/EMS plus); aansluiting op BUS; afhankelijk van de re-
gelaar moet daarbij expliciet de zoneregeling (SC) worden
aangepast ( Technische documentatie temperatuurregelaar);
of
– Thermostaat voor de regeling van de kamertemperatuur (optie);
aansluiting op IZ1...3
• Voor boilerlaadcircuit met separate boilerlaadpomp (bijvoorbeeld na
evenwichtsfles):
– Boilerlaadpomp; aansluiting op PZ1
– Aanvoertemperatuursensor evenwichtsfles (optie); aansluiting
op T0
– Boilertemperatuursensor; aansluiting op TC1
• Bij installaties met een regelventiel (S-schema, alleen in Groot-Brit-
tannië):
– Circulatiepomp; aansluiting op PZ3
– 2 x regelventiel (met eindschakelaar); aansluiting op PZ1 en IZ1
plus op PZ2 en IZ2
– Temperatuurregelaar voor 1 cv-circuit met/zonder tijdprogramma
(EMS 2/EMS plus); aansluiting op BUS; afhankelijk van de rege-
laar moet daarbij expliciet de zoneregeling (SC) worden aange-
past ( Technische documentatie temperatuurregelaar); of
– Kamer- en/of antivriesthermostaat (optie); aansluiting op IZ3 en
IZ4
• Bij installaties met middenventiel (Y-schema, alleen in Groot-Brittannië):
– Circulatiepomp; aansluiting op PZ3
– Middenventiel; aansluiting op PZ1 en PZ2
– Temperatuurregelaar voor 1 cv-circuit met/zonder tijdprogramma
(EMS 2/EMS plus); aansluiting op BUS; afhankelijk van de rege-
laar moet daarbij expliciet de zoneregeling (SC) worden aange-
past ( Technische documentatie temperatuurregelaar); of
– Kamer- en/of antivriesthermostaten (optie); aansluiting op IZ3 en
IZ4
Installatie van de aanvullende toebehoren
▶ Installeer de aanvullende toebehoren overeenkomstig de wettelijke
voorschriften en de meegeleverde handleidingen.
6 720 815 281 (2014/10)
3
Installeren
GEVAAR: Elektrocutiegevaar!
▶ Voor de installatie van dit product: ketel en alle andere
BUS-deelnemers over alle polen losmaken van de net-
spanning.
▶ Voor de inbedrijfstelling: monteer de afdekking
( afb. 19, pagina 59).
3.1
Installatie
Installatie aan de wand
▶ Monteren module aan een wand ( afb. 4 tot afb. 6, vanaf
pagina 56).
Installatie op een rail
▶ Module op een rail ( afb. 8, pagina 57) monteren.
▶ Let bij het verwijderen van de module van de montagerail op afb. 9
op pagina 57.
Installatie in de warmteproducent
▶ Via de installatiehandleiding van de cv-ketel controleren, of deze de
mogelijkheid biedt, een module (bijvoorbeeld MZ 100) in de cv-ketel
te installeren.
▶ Wanneer de module zonder rail in de cv-ketel kan worden geïnstal-
leerd, de module voorbereiden ( afb. 4 en, pagina 56 en afb. 7,
pagina 57).
▶ Wanneer de module met rail in de cv-ketel kan worden geïnstalleerd,
afbeelding 4, pagina 56 en afb. 8 en afb. 9, pagina 57 respecteren.
3.2
Elektrische aansluiting
▶ Rekening houdend met de geldende voorschriften voor de aanslui-
ting minimaal elektrische kabel model H05 VV-... gebruiken.
3.2.1
Aansluiting BUS-verbinding en temperatuursensor
(laagspanningszijde)
▶ Bij verschillende aderdiameters een verdeeldoos voor de aansluiting
van de BUS-deelnemers gebruiken.
▶ BUS-deelnemers [B] via verdeeldoos [A] in parallel schakelen
( afb. 10, pagina 57) of via BUS-deelnemer met minimaal 2 BUS-
aansluitingen in serie ( afb. 20, pagina 59).
Wanneer de maximale totale lengte van de BUS-verbin-
ding tussen alle BUS-deelnemers wordt overschreden of
in het BUS-systeem een ringstructuur bestaat, is de in-
bedrijfstelling van de installatie niet mogelijk.
Maximale totale lengte van de BUS-verbindingen:
2
• 100 m met 0,50 mm
aderdiameter
2
• 300 m met 1,50 mm
aderdiameter
▶ Om inductieve beïnvloeding te vermijden: alle laagspanningskabels
van netspanning geleidende kabels afzonderlijk installeren (minima-
le afstand 100 mm).
▶ Bij externe inductieve invloeden (bijvoorbeeld van fotovoltaïsche in-
stallaties) kabel afgeschermd uitvoeren (bijvoorbeeld LiYCY) en af-
scherming eenzijdig aarden. Sluit de afscherming niet op de
aansluitklem voor de randaarde in de module aan maar op de huisaar-
de, bijvoorbeeld vrije afleiderklem of waterleiding.
Installeer slechts één temperatuursensor T0 per installatie.
Wanneer meerdere modules aanwezig zijn, kan de module
voor de aansluiting van de temperatuursensor T0 vrij wor-
den gekozen.
MZ 100