Controle Afstelling Drukschakelaars Pompbediening - DAB PUMPS 1-2-3 K 55/200 T Manual Del Usuario

De groep als volgt vullen:
a) Giet langzaam schoon water in een verbindingsstuk van de aanzuigcollector, terwijl u een ander verbindingsstuk open
houdt zodat de aanwezige lucht kan ontsnappen, tot de collector gevuld is (afb. 6/I).
b) Giet langzaam schoon water in een verbindingsstuk van de toevoercollector (bijvoorbeeld de verbinding naar de
aquabox), tot er water uit de eerder verwijderde vuldop van de pompen komt (afb. 6/II).
5.3.
Onderstaande werkzaamheden uitvoeren zonder het paneel onder spanning te zetten.
De aquaboxen op de hiervoor bestemde verbindingsstukken van de toevoercollector monteren.
Het is mogelijk de verzamelcapaciteit te verhogen door andere reservoirs aan te sluiten op eerder tussen het
verbindingsstuk van de aquabox en de aquabox zelf gemonteerde "T"-verbindingsstukken.
5.4. Open het schakelpaneel en controleer of de thermische beveiligingsrelais van de pompen zijn afgesteld volgens
onderstaande indicaties:
Directe start:
Ster-driehoekstart: maximaal door de pomp opgenomen stroom, gedeeld door de factor 1,73 en vermeerderd met 5-10%.
5.5. Plaats in alle sleutelschakelaars van het schakelpaneel de betreffende sleutels die zich in het paneel bevinden; sluit hierna
het schakelpaneel en controleer of alle schakelaars van het paneel in de stand "0" staan.
5.6. Zet het paneel onder spanning door de hoofdschakelaar van de aandrijfkracht en de hoofdschakelaar van het hulpcircuit
(indien aanwezig) in de stand "1" te zetten. Het groene lampje gaat aan ten teken dat er spanning op het paneel staat.
5.7.
De juiste draairichting van de pompen controleren.
Start iedere afzonderlijke pomp voor enige ogenblikken door de betreffende bedieningsschakelaar AUT-0-MAN op de stand
MAN te zetten en controleer of, wanneer u van de ventilatorzijde naar de pomp kijkt, de motor met de klok mee draait (afb.
7).
Als dit niet zo is, op het klemmenbord van het paneel twee willekeurige draden van de voedingskabel omwisselen.
5.8. Zet de installatie als volgt onder druk: zet alle schakelaars AUT-0-MAN waarmee de verschillende pompen bediend
worden op de stand AUT. De pompen zullen werken tot in de installatie de hoogste insteldruk van de
bedieningsdrukschakelaars wordt bereikt.
5.9.

CONTROLE AFSTELLING DRUKSCHAKELAARS POMPBEDIENING:

Ga als volgt te werk:
a) Koppel de stroomtoevoer af door de hoofdschakelaar op de stand "0" te zetten, en open het schakelpaneel.
b) Verwijder in de groepen met twee (of drie) pompen de automatische omkeerinrichting SE2 (of SE3) en verbind de
ingangs- en uitgangsconnectors van het wisselcontact XC1 en XC2 met elkaar.
c) Zet, indien aanwezig, de timers TP1 TP2 TP3 voor geforceerd bedrijf van iedere pomp op 0 sec.
d) Sluit het schakelpaneel en geef spanning door de hoofdschakelaar in de stand "1" te zetten.
e) Zet de schakelaar AUT-0-MAN van de eventueel aanwezige compensatiepomp op 0.
f) Zet de schakelaar AUT-0-MAN van de pomp nr. 1 op AUT en, bij de groepen met twee of drie pompen, de schakelaars
van de pompen nr. 2 en nr. 3 op 0.
g) Draai de afgifte in de toevoerleiding (*) gedeeltelijk open en wacht tot de drukschakelaar nr. 1 aanzet tot de start van
pomp nr. 1. Controleer via de manometer of de begindruk van de pomp overeenkomt met de vereiste waarde.
h) Sluit de afgifte en controleer of de pomp stopt op de gevraagde druk (**).
i) Zet bij de groepen van twee (of drie) pompen de schakelaar AUT-0-MAN van de pomp nr. 2 op AUT en de schakelaar
van de pomp nr. 1 (en nr. 3 ) op 0.
l) Draai de afgifte in de toevoerleiding (*) gedeeltelijk open en wacht tot de drukschakelaar nr. 2 aanzet tot de start van
pomp nr. 2. Controleer via de manometer of de begindruk van de pomp overeenkomt met de vereiste waarde.
m) Sluit de afgifte en controleer of de pomp stopt op de gevraagde druk (**).
n) Zet bij de groepen van drie pompen de schakelaar AUT-0-MAN van de pomp nr. 3 op AUT en de schakelaars van de
pompen nr. 1 en nr. 2 op 0.
o) Draai de afgifte in de toevoerleiding (*) gedeeltelijk open en wacht tot de drukschakelaar nr. 3 aanzet tot de start van
pomp nr. 3. Controleer via de manometer of de begindruk van de pomp overeenkomt met de vereiste waarde.
p) Sluit de afgifte en controleer of de pomp stopt op de gevraagde druk (**).
q) Wanneer u ook de begin- en stopdruk van de eventuele compensatiepomp wilt controleren, zet u de schakelaar AUT-0-
MAN van de compensatiepomp op AUT en de schakelaars van de hoofdpompen nr. 1 (nr. 2 en nr. 3 voor groepen met
twee en drie pompen) op 0.
r) Draai de afgifte in de toevoerleiding
compensatiepomp start . Controleer via de manometer of de begindruk van de pomp overeenkomt met de vereiste
waarde.
s) Sluit de afgifte en controleer of de pomp stopt op de gevraagde druk (**).
maximaal door de pomp opgenomen stroom vermeerderd met 5-10%
NEDERLANDS
(*) gedeeltelijk open en wacht tot de betreffende drukschakelaar de
44