GEBRUIKSAANWIJZING VOOR MIG-LASMACHINE
BELANGRIJK: LEES VOORDAT U MET DEZE MACHINE
BEGINT TE WERKEN DE GEBRUIKSAANWIJZING AAN-
DACHTIG DOOR EN BEWAAR ZE GEDURENDE DE VOL-
LEDIGE LEVENSDUUR VAN DE MACHINE OP EEN
PLAATS DIE DOOR ALLE GEBRUIKERS IS GEKEND.
DEZE UITRUSTING MAG UITSLUITEND WORDEN
GEBRUIKT VOOR LASWERKZAAMHEDEN.
1 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LASSEN EN VLAMBOOGSNIJDEN KAN SCHADELIJK
ZIJN VOOR UZELF EN VOOR ANDEREN. Daarom moet
de gebruiker worden gewezen op de gevaren, hierna
opgesomd, die met laswerkzaamheden gepaard gaan.
Voor meer gedetailleerde informatie, bestel het handboek
met code 3.300.758
ELEKTRISCHE SCHOK - Kan dodelijk zijn.
· Installeer en aard de lasmachine volgens de gel-
dende voorschriften.
· Raak elektrische onderdelen of elektroden onder
spanning niet aan met de blote huid, handschoenen of
natte kledij.
· Zorg dat u zowel van de aarde als van het werkstuk geï-
soleerd bent.
· Zorg voor een veilige werkpositie.
DAMPEN EN GASSEN - Kunnen schadelijk zijn voor uw
gezondheid.
· Houd uw hoofd uit de buurt van dampen.
· Werk in aanwezigheid van een goede ventilatie
en gebruik ventilatoren rondom de boog om gasvorming
in de werkzone te vermijden.
BOOGSTRALEN - Kunnen oogletsels en brandwonden
veroorzaken.
· Bescherm uw ogen met een lasmasker met gefil-
terd glas en bescherm uw lichaam met aangepas-
te veiligheidskledij.
· Bescherm anderen door de installatie van geschikte
schermen of gordijnen.
GEVAAR VOOR BRAND EN BRANDWONDEN
· Vonken (spatten) kunnen brand en brandwonden
veroorzaken; daarom dient u zich ervan te verge-
wissen dat er geen brandbaar materiaal in de
buurt is en aangepaste beschermkledij te dragen.
GELUID
Deze machine produceert geen rechtstreeks
geluid van meer dan 80 dB. Het plasmasnij/las-
procédé kan evenwel geluidsniveaus veroorzaken
die deze limiet overschrijden; daarom dienen gebruikers
alle wettelijk verplichte voorzorgsmaatregelen te treffen.
PACEMAKERS
· De magnetische velden die worden opgewekt door de
hoge stroom kunnen de werking van pacemakers beïn-
vloeden. Dragers van vitale elektronische apparaten
(pacemakers) dienen hun arts te raadplegen alvorens
vlambooglas-, snij-, guts- of puntlaswerkzaamheden uit
te voeren.
42
ONTPLOFFINGEN
· Las niet in de nabijheid van houders onder druk
of in de aanwezigheid van explosief stof, gassen
of dampen. · Alle cilinders en drukregelaars die bij
laswerkzaamheden worden gebruik dienen met zorg te
worden behandeld.
ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT
Deze machine is vervaardigd in overeenstemming met de
voorschriften zoals bepaald in de geharmoniseerde norm
EN50199 en mag uitsluitend worden gebruikt voor pro-
fessionele doeleinden in een industriële omgeving. Het
garanderen van elektromagnetische compatibiliteit kan
problematisch zijn in niet-industriële omgevingen.
ROEP IN GEVAL VAN STORINGEN DE HULP IN VAN
BEKWAAM PERSONEEL.
2 ALGEMENE BESCHRIJVING
2.1 SPECIFICATIES
Dit lasapparaat is een stroombron die ontwikkeld is met
inverter-technologie en geschikt is voor MIG-, TIG- en
MMA-lassen.
Dit lasapparaat mag niet worden gebruikt om bevroren
leidingen te ontdooien.
2.2 VERKLARING VAN DE TECHNISCHE SPECIFI-
CATIES
IEC 60974.1-5-7-10 Het laspparaat is vervaardigd in
overeenstemming met deze internationale normen.
N°.
Serienummer. Dit nummer dient te worden
vermeld bij elk verzoek betreffende het las-
apparaat.
Driefasige statische transformator-gelijkrich-
3 ~
f
1
f
2
ter-frequentieomzetter.
MIG Geschikt voor MIG/MAG-lassen.
MMA Geschikt voor lassen met beklede elektroden.
TIG Geschikt voor TIG-lassen.
U0.
Secundaire open-kringspanning.
X.
Inschakelduur:
De inschakelduur drukt het percentage van
10 minuten uit gedurende welke het lasappa-
raat met een bepaalde stroom kan werken
zonder oververhit te raken.
I2.
Lasstroom
U2.
Secundaire spanning met stroom I2
U1.
Nominale voedingsspanning
1~ 50/60Hz Eenfasige voeding bij een frequentie van 50
of 60 Hz.
I1 Max
Max. opgenomen stroom bij de overeenkom-
stige stroom I2 en spanning U2.
I1 eff
Dit is de maximumwaarde van de werkelijk
opgenomen stroom, rekening houdend met
de inschakelduur. Deze waarde komt
gewoonlijk overeen met de capaciteit van de
te gebruiken zekering (trage type) die het
apparaat beschermt.