10.1.4.2 Belichtingscorrectie (EV) voor flits-
De lichtverhouding
beschreven onder 10.1.4 .
REMOTE
E TTL
MASTER
+ 1
• Druk, als u een correctiewaarde voor de
A : B
C
1 : 4
INFO
A:B C
A:B
1 : 4
• Druk in het aanraakscherm op
x
C
• Stel met behulp van de sensortoetsen
+
1 / 3
+
2 / 3
+ 1
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
A:B
1 : 4
C
De instelling treedt onmiddellijk in werking.
+2/3
REMOTE
E TTL
MASTER
+ 1
Slaafflitsgroep C wordt meestal gebruikt voor
verlichting van de achtergrond, om scha-
A : B
C
duwvorming daarop te voorkomen.
1 : 4
+2/3
INFO
A:B C
122
groep C op de masterflitser
instellen
A:BIC
instellen als
flitsbelichting (EV) voor de flitsgroep C wilt
instellen, in het aanraakscherm op de
A:BIC
sensortoets
.
een correctiewaarde voor de flitsbe-
lichting (EV) (bijv. +2/3) in.
+2/3
toets
.
REMOTE
M
MASTER
1/1
4 1/1
A
4 1/1
B
4 1/1
C
INFO
A:B:C
A
1/1
B
1/1
.
C
1/1
-2
1/8
/
3
1/16
1/16
-1
/
3
-2
1/8
/
3
1/16
-1
1/16
/
3
A
1/16
B
1/1
C
1/1
10.1.5 Deelvermogen (P) in de M-functie op
de masterflitser instellen
M
Stel de flitsfunctie in op
zoals onder
10.1.2 beschreven.
• Druk in het aanraakscherm zo vaak op de
A:B:C
toets
tot de keuze voor het instellen
van een deelvermogen verschijnt.
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
toets voor de groep waarvoor een deelver-
mogen moet worden ingesteld (in het voor-
beeld moet voor slaafgroep A een
deelvermogen van 1/16 worden ingesteld).
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
toetsen
om het gewenste deel-
vermogen in te stellen.
• Druk in het aanraakscherm op de sensorto-
ets van het uitgekozen deelvermogen
De instelling treedt onmiddellijk in werking.
1/16
.