5. Plaats het zaagblad op de bouten van het zaagblad
en duw deze in de richting van het
kettingaandrijfwiel.
6. Zorg dat de snijkanten van de zaagschakels op de
bovenrand van het zaagblad naar voren wijzen.
7. Monteer het koppelingdeksel en breng de stelpen
van de kettingspanner aan in de uitsparing van de
geleider. Controleer of de aandrijfschakels van de
ketting correct aanliggen op het kettingaandrijfwiel.
Controleer ook of de zaagketting correct is
gepositioneerd in de groef op de geleider.
8. Plaats de zaagketting op het kettingaandrijfwiel en in
de groef in de geleider. Begin aan de bovenzijde van
de geleider.
Inleiding
WAARSCHUWING:
hoofdstuk over veiligheid hebt gelezen en
begrepen voordat u het product gebruikt.
De werking controleren voordat u het
product gebruikt
1. Controleer of de kettingrem correct werkt en niet
beschadigd is.
2. Controleer of de rechterhandbescherming niet is
beschadigd.
3. Controleer of de gashendelvergrendeling correct
werkt en niet beschadigd is.
4. Controleer of de start/stop-knop correct werkt en niet
beschadigd is.
5. Zorg ervoor dat er geen olie op de handgrepen zit.
48
9. Draai het kettingspannerwiel om de spanning van de
10. Breng de zaagketting op spanning door het wiel naar
11. Draai de knop rechtsom om de geleiderknop vast te
12. Klap de knop in om de spanning vast te zetten.
Werking
6. Controleer of het trillingdempingssysteem correct
7. Controleer of de geluiddemper correct is
Zorg dat u het
8. Controleer of alle onderdelen van het product correct
9. Controleer of de kettingvanger correct is
10. Controleer de spanning van de zaagketting.
zaagketting af te stellen. De zaagketting moet strak
aanliggen tegen de geleider.
Let op:
Draai het wiel omlaag (+) voor meer
spanning en omhoog (-) voor minder spanning. De
zaagketting heeft de juiste spanning als u de ketting
nog gemakkelijk met de hand kunt draaien en de
ketting strak aanligt tegen de geleider.
beneden te draaien (+). Span de ketting tot hij niet
langer slap hangt aan de onderkant van de geleider.
draaien.
werkt en niet beschadigd is.
aangebracht en niet beschadigd is.
zijn aangebracht en niet beschadigd zijn of
ontbreken.
aangebracht.
3
4
6,8
2
1
10
7
9
1733 - 002 - 23.11.2021