LEES HET HANDBOEK AANDACHTIG DOOR VOORDAT U HET APPARAAT AAN HET NETWERK
AANSLUIT EN ENIGERLEI HANDELING UITVOERT.
De lasapparaten mogen enkel en alleen gebruikt worden door opgeleid personeel.
De lasapparaten zijn ontworpen om gebruikt te worden in uitermate zware en vochtige omgevingen met temperaturen die
tussen de -20 +40 centigraden liggen:
max 50% tot en met +40 centigraden
max 90% tot en met +20 centigraden
15) Ga na of de netspanning gelijk is aan de waarde die op het lasapparaat is aangegeven.
16) Bedek het lasapparaat in geen geval met objecten, zoals doeken, lappen, etc., die een goede ventilatie en daarmee
werking van het apparaat in gevaar brengen.
17) Zet het lasapparaat niet in een positie die de luchtstroom beperkt.
18) Gebruik het lasapparaat in een omgeving met temperaturen van minder dan 40 centigraden.
19) Gebruik het lasapparaat niet in een omgeving met een hoge concentratie stof, zuren en/of zouten, ijzerhoudende of
metaalachtige stoffen.
20) Ga na of de waarde van het beschikbare netvermogen gelijk is aan de waarde die vereist wordt voor een juiste werking
van de machine.
21) De beschermingsgraad van deze lasapparaten tegen uitwendige invloeden is IP21, en beschermt dus tegen het verticaal
opspatten van water en tegen vreemde objecten met een diameter van meer dan 12 mm.
Het is dus absoluut noodzakelijk:
E) Geen vreemde objecten te voegen tussen de gleuven van het lasapparaat.
F) De lasapparaten niet in vochtige of modderige plaatsen te zetten noch in vloeistoffen onder te dompelen.
Gebruik het lasapparaat in geen geval zonder deksel, hetgeen niet alleen schade aan de machine zou veroorzaken maar
zonder twijfel ook gevaarlijk is voor de bediener.
1.1 INTRODUCTIE
Het vlambooglassen, dat in de loop der jaren is ontwikkeld, kan op zeer veilige manier worden uitgevoerd, mits alle
gebruikelijke veiligheidsvoorschriften en adviezen van de fabrikanten in acht worden genomen. Het is dus uiterst
noodzakelijk dat de bediener van het apparaat voorafgaand aan het gebruik dit handboek leest.
1.2 ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN
1.2.1 Preventie brandwonden.
De vonken, gesmolten metaalresiduen en ultraviolette stralingen die de lasboog produceert kunnen ernstige schade aan ogen
en huid veroorzaken. De bediener en overig personeel dat zich in de nabijheid van het werkgebied bevindt moet speciale
beschermende kleding gebruiken. Zo moet men lashandschoenen, veiligheidsschoenen en hoofddeksel dragen, vuurvaste
kleding die de blootgestelde lichaamsdelen bedekt en broeken zonder revers om afval en vonken buiten te houden. Als het
werk voltooid is moet men het werkgebied goed controleren op residuen die brand kunnen veroorzaken.
1.2.2 Brandpreventie.
Let goed op dat vonken, warme residuen of gloeiend metaal niet in contact komen met ontvlambare materialen. Zorg voor
de aanwezigheid van toepasselijke brandblusapparaten in de nabijheid van de laszone. Plaats brandbaar materiaal op een
afstand van minimaal 10 meter van de laszone. Las in geen geval laswerkzaamheden op lege containers die brandstoffen of
giftige stoffen bevat hebben; dergelijke containers moeten eerst grondig gereinigd worden voordat men gaat lassen. Voer
evenmin laswerkzaamheden uit in een omgeving met veel stof, ontvlambare gassen of brandstoffen (zoals benzine). Laat het
onderdeel na afloop voldoende afkoelen voordat u het weer opneemt of in contact brengt met brandbaar materiaal.
36
All manuals and user guides at all-guides.com
VOORAFGAAND AAN HET GEBRUIK
1 --- VEILIGHEID