Fabrieksinstellingen herstellen
Selecteer het reset‑pictogram en druk op se‑
lect
. Bevestig de resetfunctie door Ja te
selecteren en druk opnieuw op Select
Het toestel wordt teruggezet op de fabrieks‑
instellingen.
Info
Selecteer de optie Info om de firmwareversie
van de micro CA‑350 weer te geven alsook
de informatie i.v.m. software‑auteursrechten.
Beelden doorseinen naar een
computer
Sluit de micro CA‑350 aan op een computer
met behulp van de USB‑kabel als de eenheid
AAN staat. Het USB‑aangesloten scherm
wordt weergegeven op de micro CA‑350 Het
inwendige geheugen en SD™‑kaart (indien
van toepassing) zal als afzonderlijke drives
op de computer verschijnen en zijn nu toe‑
gankelijk als een standaard USB‑opslagmedi‑
um. De kopieer‑ en wisfuncties zijn beschik‑
baar vanaf de computer.
Aansluiten op TV
De micro CA‑350‑inspectiecamera kan wor‑
den aangesloten op een televisie of een an‑
dere monitor om de beelden op afstand te
bekijken of op te nemen via de bijgeleverde
RCA‑kabel.
Open de in/uitgangenafdekking op de rech‑
terzijde (figuur 3). Steek de RCA‑kabel in de
TV‑uitgang. Steek het andere uiteinde van de
kabel in de Video In‑bus van de televisie of
monitor. Vergewis u ervan dat de videofor-
maatuitgang (NTSC of PAL) correct werd
ingesteld. De televisie of monitor moet mo‑
gelijk worden ingesteld op het correcte in‑
gangssignaal om een beeld te krijgen. Selec‑
teer geschikt TV‑uitgangformaat met behulp
van het menu.
Gebruiken met SeeSnake
inspectieapparatuur
De micro CA‑350‑inspectiecamera kan ook
worden gebruikt met verschillende See‑
Snake‑inspectieapparaten en werd specifiek
ontworpen voor gebruik met de microReel‑,
microDrain™‑ en nanoReel‑inspectiesyste‑
men. Indien gebruikt met dit soort appara‑
tuur, behoudt hij al de in deze handleiding
beschreven functies. De micro CA‑350‑in‑
spectiecamera kan ook worden gebruikt met
andere SeeSnake‑inspectieapparatuur, zij
het alleen voor weergave en opname.
Voor gebruik met SeeSnake‑inspectieap‑
paratuur moeten de beeldkop en eventu‑
ele verlengkabels worden verwijderd. Voor
de microReel, de microDrain, de nanoReel
.
en soortgelijke apparatuur, verwijzen wij u
naar de handleiding voor informatie over de
juiste aansluiting en het correcte gebruik.
Voor andere SeeSnake‑inspectieapparatuur
(meestal een haspel en monitor) moet er
een adapter worden gebruikt om de mi‑
cro CA‑350‑inspectiecamera aan te sluiten
op een Video‑Out‑poort van de SeeSnake‑
inspectieapparatuur. Wanneer hij op deze
manier wordt aangesloten, zal de micro
CA‑350‑inspectiecamera het camerabeeld
weergeven en kan hij worden gebruikt voor
opname.
Bij aansluiting op SeeSnake‑inspectieappara‑
tuur (microReel, microDrain™ of nano ‑Reel),
brengt u de op uw haspel aangesloten verbin‑
dingsmodule op één lijn met de kabelconnector
van de micro CA‑350‑inspectiecamera, en drukt
u hem er recht en stevig in. (Zie figuur 18.)
Figuur 18 – Cameraverbindingsstekker
OPGELET
ker om schade te voorkomen.
Lokaliseren van de sonde
Bij gebruik met een sonde (plaatsbepaling‑
zender) kan de sonde op twee manieren
worden gecontrolleerd. Als de haspel is uit‑
gerust met een sondetoets kan die worden
gebruikt om de sonde in en uit te schakelen.
‑
®
Anders wordt de sonde ingeschakeld door
de lichtintensiteit van de LEDs tot nul te her‑
leiden. Eenmaal de sonde gelokaliseerd, kan
de lichtintensiteit van de LEDs weer worden
verhoogd tot het normale niveau om de in‑
spectie voort te zetten.
Een RIDGID‑plaatsbepaler, zoals de SR‑20,
SR‑60, Scout of NaviTrack® II, ingesteld op
512 Hz, kan worden gebruikt voor het op‑
sporen van elementen in de geïnspecteerde
afvoerleiding.
micro CA-350-inspectiecamera
geïnstalleerd
Draai niet aan de verbindingsstek‑
85