NL
LET OP: VOORALEER DE MACHINE TE GEBRUIKEN, DIENT MEN DEZE HANDLEIDING
AANDACHTIG TE LEZEN. Bewaren voor eventuele raadpleging.
INHOUDSOPGAVE
1. ALGEMEEN .................................................................. 1
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ................................ 1
4. MONTAGE .................................................................... 3
7. ONDERHOUD .............................................................. 5
8. STALLING ..................................................................... 5
1.
ALGEMEEN
1.1
HOE DE HANDLEIDING LEZEN
In de tekst van de handleiding worden enkele paragrafen,
die gegevens van bijzonder belang bevatten met betrekking
tot de veiligheid of de werking, op verschillende wijze ge-
kenmerkt, volgens het volgende criterium:
OPMERKING of BELANGRIJK |f verstrekt details of meer
gegevens ter aanvulling op voorgaande informatie om te
voorkomen dat schade wordt aangericht aan de machine of
andere zaken.
Het symbool
wijst op een gevaar. Veronachtzaming van
de waarschuwing leidt tot mogelijke persoonlijke letsels of
letsels aan anderen en/of schade.
De door een kader van grijze stippen aangegeven
paragrafen wijzen op optionele kenmerken die
niet aanwezig zijn op alle modellen die in deze
handleiding beschreven zijn. Controleer of het
kenmerk aanwezig is op het model in kwestie.
De aanwijzingen "voor", "achter", "rechts" en "links" gaan uit van
de positie van de bediener.
1.2
REFERENTIES
1.2.1
Afbeeldingen
De afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzingen zijn genum-
merd 1, 2, 3 enz.
De onderdelen die op de afbeeldingen zijn aangegeven, zijn
gekentekend met de letters A, B, C enz.
Een verwijzing naar het onderdeel C in afbeelding 2 wordt
aangegeven met de tekst: "Zie afbeelding 2.C" of eenvoudig-
weg "(Afb. 2.C)".
De afbeeldingen zijn indicatief. De effectieve delen kunnen
wijzigen ten opzichte van wat aangegeven is.
1.2.2
Titels
De handleiding is onderverdeeld in hoofdstukken en pa-
ragrafen. De titel van de paragraaf "2.1 Training" is een
ondertitel van "2.
Veiligheidsvoorschriften". De verwijzingen naar titels of pa-
ragrafen zijn aangegeven met de afkorting hst. of par. en het
desbetreffend nummer. Voorbeeld: "hfdst. 2" of "par. 2.1"
2.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
2.1
TRAINING
Zorg dat u vertrouwd raakt met de bedieningsknop-
pen en in staat bent de machine op de juiste wijze te ge-
bruiken. Leer de motor snel af te zetten. Het niet in acht
nemen van de voorschriften en instructies kan brand en/
of ernstige letsels veroorzaken.
• Laat nooit toe dat de machine gebruikt wordt door kin-
deren of door personen die niet vertrouwd zijn met deze
aanwijzingen. De minimale leeftijd van de gebruiker kan
landelijk gereglementeerd zijn.
• Gebruik de machine nooit wanneer de gebruiker ver-
moeid of onwel is, of indien hij geneesmiddelen, drugs,
alcohol of andere stoffen ingenomen heeft die een ne-
gatieve invloed kunnen hebben op zijn reactievermogen
en aandacht.
• Vervoer geen kinderen of andere passagiers.
• Denk eraan dat de persoon die de machine bedient of de
gebruiker aansprakelijk is voor ongevallen en onvoorzie-
ne gebeurtenissen die personen of hun eigendommen
kunnen overkomen. Het valt onder de verantwoorde-
lijkheid van de gebruiker om de risico's, die het terrein
waarop hij moet werken met zich mee kan brengen, te
beoordelen en om alle nodige voorzorgsmaatregelen
te treffen met het oog op zijn eigen veiligheid en die van
anderen, met name op hellingen, hobbelige, gladde of
instabiele terreinen.
• Indien men de machine aan derden wil geven of lenen,
moet men zich ervan verzekeren dat de gebruiker de ge-
bruiksaanwijzingen in dit handboek doorneemt.
2.2
VOORAFGAANDE WERKZAAMHEDEN
Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
• Draag geschikte kledij, stevige werkschoenen met an-
tislipzolen en een lange broek. Schakel de machine niet
wanneer u geen schoenen draagt of met open sandalen.
Draag gehoorbeschermingen.
• Het gebruik van gehoorbeschermers kan het vermogen
eventuele waarschuwingen (roepen of alarmen) te horen,
verminderen. Verleen de maximale aandacht aan wat rond de
werkzone gebeurt.
• Draag werkhandschoenen voor alle handelingen die ge-
vaarlijk kunnen zijn voor de handen.
• Draag geen sjaal, hemd, halsketting, armbanden, kledij
met losse delen, of met bandjes of dassen of andere
hangende of wijde accessoires die vastgegrepen kunnen
worden door de machine of voorwerpen en materiaal
aanwezig op de werkplaats.
• Lang haar wordt zorgvuldig bijeengebonden.
Werkzone / Machine
• Controleer grondig de hele werkzone en verwijder alles
wat door de machine weg zou kunnen uitgestoten worden
of het maaimechanisme/draaiende organen zou kunnen
beschadigen (keien, takken, ijzerdraad, beenderen,
enz.).
2.3
TIJDENS HET GEBRUIK
Werkzone
• Gebruik de machine niet in omgevingen met gevaar op
ontploffing, in aanwezigheid van ontvlambare vloeistof-
fen, gas of stof. De elektrische gereedschappen genere-
ren vonken die stof of dampen kunnen doen ontvlammen.
• Werk enkel bij daglicht of met goed kunstmatig licht en bij
goede zichtbaarheid.
• Verwijder personen, kinderen en dieren uit de werkzone.
De kinderen moeten onder toezicht van een andere vol-
wassene staan.
• Werk niet op nat gras, bij regen of bij risico op onweer, in
het bijzonder wanneer er kans op bliksem bestaat.
• Stel de machine niet bloot aan regen of vochtigheid.
Water dat in gereedschap sijpelt, verhoogt het risico op
elektrische schokken.
• Let bijzonder goed op de onregelmatigheden van het
terrein (drempels, geulen), op de hellingen, op verborgen
gevaren en op de aanwezigheid van eventuele hindernis-
sen die de zichtbaarheid zouden kunnen beperken.
NL - 1