Tecomec Jolly Star Manual De Instrucciones página 29

Ocultar thumbs Ver también para Jolly Star:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 15
16.1 INSTRUMENTMETING (FIG.13)
a - Meet de diepte van de begrenzer met een geschikte vorm op.
b - Houd de sjabloon aan deze kant en meet de STEEK van de ketting op.
c - Door de sjabloon aan deze kant te houden is het mogelijk om de lengte van de
tand op te meten.
d - De breedte van de aandrijfschakel kan met een geschikt instrument (bijv. een
schuifmaat) vastgesteld worden.
17. WAARSCHUWINGEN VOOR WAT BETREFT DE SLIJPSTEEN
- Gebruik een slijpsteen die geschikt is voor het kettingtype dat geslepen moet worden.
Raadpleeg hiervoor de aan het einde van de handleiding bijgevoegde kettingtabel.
- Bij het plaatsen van een slijpsteen op de naaf mag u niets forceren en ook de dia-
meter van het centreergat niet veranderen. Gebruik geen slijpstenen die niet goed
passen.
- Gebruik voor de montage van de slijpsteen uitsluitend een schone, onbeschadigde
naaf en flens.
- Verzeker u ervan dat de afmetingen van de uitwendige diameters van de naaf en
van de flens exact hetzelfde zijn.
18. MONTAGE VAN DE SLIJPSTEEN
- Draai de schroef V10 los en draai de bescherming P10 (fig.14).
- Kies de slijpsteen op basis van het kettingtype dat u wilt slijpen (kolom H in de
kettingtabel).
- Plaats de slijpsteen en centreer hem perfect op de daarvoor bestemde plaats op de
naaf (fig.14-15).
- Plaats de flens F8 en draai de schroef V8 aan (fig.14).
Let bijzonder goed op bij de montage van de flens die gedraaid moet
zijn zoals aangegeven op fig.15-16.
Een slijpsteen die met te strak aangehaalde flenzen geïnstalleerd is kan tijdens
de werking breken en een gevaar voor de gebruiker vormen. Draai om dit
risico te vermijden de schroef M6x25 met 7 Nm aan (controleer dit gegeven
indien mogelijk met een momentsleutel).
- Doe de bescherming P10 weer dicht en draai de betreffende schroef V10 aan.
19. CONTROLE VAN DE MONTAGE VAN DE SLIJPSTEEN
- Ga naast de slijpsteen staan, zet de slijpmachine in werking, kijk nu goed en
controleer visueel of de slijpsteen niet zijdelings of dwars schommelt en zodoende
abnormale trillingen veroorzaakt.
- Indien dit wel het geval is moet u de machine onmiddellijk stoppen en controleren of
de slijpsteen op de juiste manier gemonteerd is. Vervang de slijpsteen indien nodig
door een andere originele slijpsteen.
Probeer een pas gemonteerde slijpsteen altijd minstens een minuut op de
werksnelheid uit, voordat u begint te slijpen. Zorg dat u uit de buurt blijft en con-
troleer of er zich geen andere personen in de buurt van de machine bevinden.
20. ELEKTRISCHE AANSLUITING
- Controleer of de voeding van de elektrische installatie overeenstemt met de waarden
die op het typeplaatje vermeld zijn.
- De voedingsspanning mag niet met ±5% afwijken van de op het typeplaatje vermelde
spanning.
- De aansluiting op het elektriciteitsnet moet voorbereid worden volgens de voorschrif-
ten die gelden in het land waar de machine gebruikt wordt.
- Het stopcontact dat voor de machine gebruikt wordt moet voorzien zijn van een
aardgeleider, een geschikte zekering en moet beveiligd zijn met een aardlekscha-
kelaar met een gevoeligheid van niet meer dan 30 mA.
21. INWERKINGSTELLING
- Blokkeer de arm in de volledig hoge stand (de blokkeerpen moet losgedraaid zijn).
- Steek de stekker in het stopcontact.
22. CONTROLE VAN HET PROFIEL VAN DE SLIJPSTEEN
- Controleer, bij uitgeschakelde machine, het profiel van de slijpsteen met de spe-
ciale sjabloon (fig.17); zuiver de slijpsteen indien nodig op om het juiste profiel te
herstellen.
23. OPZUIVEREN VAN DE SLIJPSTEEN
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen.
- Start de slijpmachine door de schakelaar op stand "1" te zetten.
- Als de slijpmachine in werking gesteld wordt gaat de lamp branden die het slijpgebied
verlicht.
- Werk het profiel van de slijpsteen met de slijpsteenopzuiverinrichting bij. Ga hierbij
altijd bijzonder voorzichtig te werk en houd de slijpsteenopzuiverinrichting goed en
stevig met twee handen vast (fig.18).
- Stop de machine en controleer met de sjabloon of het verkregen profiel juist is
(fig.19).
De aanraking van de op hoge snelheid draaiende slijpsteen kan brand- en
schaafwonden veroorzaken.
NL
24. AFSTELLING VAN DE SLIJPMACHINE
24.1 SLIJPHOEKEN
- Nadat u het kettingtype dat u gaat slijpen vastgesteld heeft moet u de afstelhoeken
(klem en arm) in de kettingtabel opzoeken (kolom C7D/E).
24.2 AFSTELLING VAN DE BOVENSTE SLIJPHOEK
RECHTER
tand
(FIG.20-21)
- Draai de knop M20 los.
- Draai de klem met de klok mee.
- Zet de referentie "0" van de klem op de gewenste hoek.
- Draai de knop M20 weer aan.
24.3 AFSTELLING VAN DE BOVENSTE SLIJPHOEK
LINKER
tand
(FIG.20-22)
- Draai de knop M20 los.
- Draai de klem tegen de klok in.
- Zet de referentie "0" van de klem op de gewenste hoek.
- Draai de knop M20 weer aan.
24.4 AFSTELLING VAN DE SNIJHOEK (FIG.23)
(rechter- en linkertanden)
- Draai de achterste knop M23 los en draai de arm naar rechts.
Zet de referentie "0" van de klem op de gewenste hoek.
- Draai de knop M23 weer aan.
24.5 SLIJPHOEKEN VOOR KETTINGEN MET "DOWN ANGLE"
- Bepaal de afstelhoeken zoals hiervoor geïllustreerd.
- Stel nog een slijpstand in: de lage hoek. Om vast te stellen voor welke kettingen
deze afstelling nodig is moet u kolom E in de kettingtabel raadplegen.
RECHTER
24.6 AFSTELLING VAN DE LAGE HOEK (FIG.25)
tand
- Draai de knop M20 los.
- Kantel de klem helemaal naar de binnenkant toe en zorg
ervoor dat de linkerreferentie precies op die eronder zit.
24.7 AFSTELLING VAN DE BOVENSTE SLIJPHOEK
(FIG.20-26)
- Draai de klem met de klok mee.
- Zet de referentie "DOWN 10" (rechts) van de klem op de
gewenste hoek.
- Draai de knop M20 weer aan.
LINKER
24.8 AFSTELLING VAN DE LAGE HOEK (FIG.27)
tand
- Draai de knop M20 los.
- Kantel de klem helemaal naar de gebruiker toe en zorg ervoor
dat de rechterreferentie precies op die eronder zit.
24.9 AFSTELLING VAN DE BOVENSTE SLIJPHOEK
(FIG.28)
- Draai de klem tegen de klok in.
- Zet de referentie "DOWN 10" (links) van de klem op de ge-
wenste hoek.
- Draai de knop M20 weer aan.
24.10 AFSTELLING VAN DE SNIJHOEK (FIG.24)
(rechter- en linkertanden)
- Draai de achterste hendel M23 los en draai de arm naar rechts.
Zet de referentie "DOWN 10" van de klem op de gewenste
hoek.
- Draai de knop M23 weer aan.
24.11 AFSTELLING VAN DE KETTINGSTOP (FIG.29)
- Doe de ketting in de klem.
- Breng de tand in de eindaanslag tegen de kettingstop A29.
- Draai aan de knop P29 om de kettingstop A29 op de juiste manier tegen de tand
aan te plaatsen.
24.12 PLAATSING VAN DE TAND
- Draai de blokkeerpen P17 vast om de arm te ontgrendelen (fig.30).
- Zet de slijpsteen op de te slijpen tand door de arm naar beneden te trekken.
- Draai aan de knop P30 om de ketting te bewegen zodat het snijpunt van de tand de
slijpsteen net raakt (fig.30). Tijdens deze handeling moet de ketting vrij op de klem
lopen maar zonder speling.
- Doe de arm nu omhoog en draai de knop P30 aan om de te slijpen tand voorwaarts
te bewegen.
Deze voorwaartse beweging stemt overeen met de hoeveelheid materiaal die
van de tand afgenomen zal worden.
Hoe botter de tanden hoe groter deze voorwaartse beweging moet zijn. Voor niet erg
botte tanden is daarentegen een minimale afname voldoende.
- Draai aan de knop P31 om de slijpdiepte van de tand af te stellen. De slijpsteen
moet de onderkant van de tand verticaal net raken (fig.31).
- Als de juiste stand van de tand gevonden is moet de blokkeerknop van de ketting
M32 vastgezet worden (fig.32).
Door de hendel M32 naar de gebruiker toe te trekken is het mogelijk om de ketting
opnieuw te plaatsen om de ketting makkelijker te kunnen slijpen.
27

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido