Interfaces en uitgangen
De toestellen van de EUROSTAR power-serie zijn aan de ach-
terkant voorzien van een 15-polige SUB-D busstekker.
Naargelang het type zijn de pennen bestemd voor analoge of
digitale signalen.
– Analoge uitgang
(alle versies EUROSTAR power en EUROSTAR digi - visc)
Aan de pennen voor analoge signalen liggen spanningswaar-
den voor de meetgrootten toerental en draaimoment.
EUROSTAR power basic
EUROSTAR power control visc
EUROSTAR power control visc P1
EUROSTAR power control visc P4
EUROSTAR power control visc P7
EUROSTAR power control visc 6000
– Seriële interface RS 232 (V24)
(alleen versie EUROSTAR power control - visc)
De seriële uitgang van de bus kan bij de versie EUROSTAR
power control -visc ook gebruikt worden om het toestel via een
externe computer en aangepaste software te sturen.
Configuratie van de seriële interface RS 232 C
– De functie van de interface-kanalen tussen roertoestel en auto-
matiseringssysteem vormt een keuze uit de signalen zoals vast-
gelegd in de EIA-norm RS 232 C, ook DIN 66 020 deel 1.
– Voor de elektrische eigenschappen van de interface-kanalen en
de rangschikking van de signaaltoestanden geldt de EIA-norm
RS 232 C, conform DIN 66 259 deel 1.
– Transmissieprocédés: asynchrone transmissie in Start-Stop wer-
king.
– Transmissiewijze: full duplex.
– Tekenformaat: tekenweergave conform dataformaat in DIN 66
022 voor Start-Stop werking. 1 start-bit; 7 teken-bits; 1 pariteits-
bit; 1 stop-bit.
58
(Fig. 7)
(9) 1VDC
(10)
(15) 1VDC
Meetwaaede
Analoge Meetwaaede
draaimoment
GND
toerental
100
1000
100
1000
100
1000
200
270
400
145
25
2000
(Fig. 8)
– Transmissiesnelheid: 9600 bit/s.
– Data flow control: hardware handshake RTS/CTS
RTS: (pen 7) LOW (positieve spanning): PC mag zenden
RTS: (pen 7) HIGH (negatieve spanning): PC mag niet zenden
CTS: (pen 8) LOW (positieve spanning): PC klaar om te ontvan-
gen
CTS: (pen 8) LOW (positieve spanning): PC niet klaar om te ont-
vangen
– Toegangsprocédé: de gegevenstransmissie van roertoestel naar
PC is slechts mogelijk na verzoek van de PC.
Commandosyntax en -formaat
Voor de commandorecords geldt het volgende:
– De commando's worden in het algemeen van PC (Master) naar
het roertoestel (Slave) gestuurd.
– Het roertoestel stuurt uitsluitend gegevens door op verzoek van
de computer. Ook foutmeldingen kunnen niet spontaan door het
roertoestel naar de computer (automatiserings systeem) gestu-
urd worden.
– De commando's worden in hoofdletters doorgestuurd.
– Commando's en parameters, evenals elkaar opvolgende para-
meters moeten van elkaar gescheiden zijn met minimaal één
spatie (hex code: 0x20).
– Elk afzonderlijk commando (incl. parameters en data) en elk ant-
woord wordt met een spatie CR spatie LF afgesloten (hex code:
0x20 0x0d 0x20 0x0A) en hebben een maximale lengte van 80
tekens.
– Het decimaal scheidingsteken in een getal met vlottende
komma is de punt (hex code: 0x2E).
De voorgaande uitvoer komt zoveel mogelijk overeen met de aan-
bevelingen van de NAMUR-commissie (NAMUR-aanbevelingen
voor de uitvoer van elektrische stekkerverbindingen voor de ana-
loge en digitale signaaltransmissie op MSR onafhankelijke labora-
toriumtoestellen, rev. 1.1).
De NAMUR-commando's en de aanvullende IKA-specifieke com-
mando's dienen slechts voor de Low Level commando's voor de
communicatie tussen roertoestel en PC. Met een geschikt termi-
nal- of communicatieprogramma kunnen deze commando's direct
naar het roertoestel gestuurd worden. Met labworldsoft beschikt
u over een handig IKA-softwarepakket onder MS Windows, ter
EUSTAR0707