Controleer het anti-schoksysteem op de volgende manier:
1. Zet de lont in de hoogste stand d.m.v. de hiervoor bedoelde knop (7 in figuur A).
Let op : indien het reservoir niet is geplaatst, kunt u niet verder gaan met deze handeling omdat deze kachel is
ontworpen intermitterend gebruik, wanneer het reservoir ontbreekt werkt de kachel niet.
2 Schud de kachel heen en weer. U moet nu een tikje horen van een pal die loslaat waardoor de lont vrijkomt en
naar onderen zakt.
Om u ervan te overtuigen dat de lont helemaal naar onderen is gegaan, probeert u of de knop (7 in figuur A) tegen
de wijzers van de klok in kunt draaien. Als dat niet lukt, wil dat zeggen dat het anti-schoksysteem juist functioneert.
Wanneer u deze knop wel tegen de wijzers van de klok in kunt draaien, is het anti-schoksysteem defect. U mag
de kachel dan niet gebruiken en mag ook niet zelf proberen dit te verhelpen. U dient dan contact op te
nemen met de servicedienst.
Let op dat er zich geen roet, teer of kool op de delen aan weerszijden van de lont bevindt. Als dit wel het
geval is, dient u deze delen voorzichtig schoon te krabben met een platte schroevendraaier waarbij u moet
oppassen dat er niets in de cilinder terechtkomt die om de lont heen zit.
Let op dat er zich geen roet, teer of kool op de delen aan weerszijden van de lont bevindt. Als dit wel het
geval is, dient u deze delen voorzichtig schoon te krabben met een platte schroevendraaier waarbij u moet
oppassen dat er niets in de cilinder terechtkomt die om de lont heen zit.
- problemen bij het omhoog draaien van de lont met de knop;
- problemen bij de ontsteking;
- slechte verbranding;
- problemen bij het uitdoven.
Deze problemen kunnen optreden nadat er twee a drie brandstofreservoirs zijn opgebrand. Wij raden u echter aan
de kachel in het brandseizoen systematisch elke week te reinigen op de manier zoals hierna omschreven. Buiten
het brandseizoen dient u de kachel ook regelmatig te reinigen, maar dit is afhankelijk van de toestand van de lont.
Het reinigen van de kachel dient buiten of op een goed geventileerde plaats te geschieden. Tijdens het
reinigen kan er namelijk een sterke geur ontstaan.
1 Steek de kachel aan en laat deze vanzelf uitgaan.
2 Steek de kachel opnieuw aan, dertig minuten nadat deze vanzelf is uitgegaan, en laat hem weer vanzelf uitgaan.
3 Wanneer de lont koud is, verwijdert u roet-, teer- en kooldeeltjes van het bovenste gedeelte van de lont d.m.v.
een klein en soepel metalen borsteltje of een borsteltje dat geen scherpe tanden heeft.
4 Wanneer u dit heeft gedaan, dient de lont soepel te zijn. Het is echter mogelijk dat bepaalde delen van de lont hard
blijven. De op de lont achtergebleven harde deeltjes dient u dan met een platte tang fijn te knijpen.
Indien u na het reinigen van de kachel nog niet geheel tevreden bent, kunt u deze procedure nogmaals herhalen
waarbij u van tevoren een beetje brandstof in het reservoir doet. Als u hierna nog niet tevreden bent, dient u
contact op te nemen met de servicedienst om de lont te laten vervangen.
Let op dat er tijdens het reinigen geen deeltjes in de cilinder die om de lont heen zit vallen.
60