Gebruiksaanwijzing
■
Lithiumaccu - instructies voor gebruik
A. Oplaadinstructies
Zorg dat het accuniveau hoog blijft. Gebruik elke dag de accu en laad deze elke
1.
dag op.
Als de twee groene lampjes op de accumeter van de bedieningseenheid uit zijn,
2.
laad de accu dan zo snel mogelijk op om te voorkomen dat deze door diepe ontlading
schade oploopt of dat de accu tijdens het rijden leegraakt.
De oplaadtijd is ongeveer 8 uur. Als het lampje van de lader groen wordt, betekent
3.
dit dat de accu volledig is opgeladen. Laad de accu NIET te lang op.
Gebruik alleen de speciale, originele lader voor lithiumaccu's.
4.
Als de accu langere tijd niet wordt gebruikt, laad de accu dan op tot 40% (2 uur
5.
laden), koppel de accu vervolgens los van het apparaat en bewaar deze op een
koele en droge plaats. De accu moet ook elke twee maanden worden opgeladen en
ontladen om schade te voorkomen.
B. Waarschuwingen
De accu NIET onderdompelen in water. Bewaar de accu op een droge plek als u
1.
deze niet gebruikt.
De accu NIET in de buurt van een hittebron met een hoge temperatuur plaatsen,
2.
zoals vuur of een kachel.
De accu NIET installeren met de positieve en negatieve pool omgekeerd.
3.
De accu NIET direct aansluiten op het stopcontact.
4.
De accu NIET in het vuur of een kachel gooien.
5.
De positieve en negatieve pool van de accu NIET met elkaar in contact brengen
6.
via een stuk metaal.
De accu NIET samen met metalen voorwerpen (zoals een haarspeld of
7.
halsketting) vervoeren of bewaren.
NIET op de accu slaan, met de accu gooien, op de accu gaan staan enzovoort.
8.
De accu NIET solderen en de accu NIET doorboren met spijkers of ander scherp
9.
gereedschap.
De lithiumaccu kan alleen worden ontladen bij een temperatuur tussen 0 °C
10.
en 60
°C.
De accu NIET opladen bij een temperatuur lager dan 10
11.
°C.
22