Sensytemp TSC400 MANTELKABEL-TEMPERATUURSENSOR | CI/TSC400-X1 REV. B
Instructies voor inbouw
De meest gebruikelijke maatstaf voor het vermijden van een
thermische meetfout is het in acht nemen van de minimale
installatieduur van de temperatuursensor. In het ideale geval
moet de sensor van een thermometer bij buizen zich in het
midden van de kabel bevinden. Als dit niet mogelijk is, wordt
aangenomen dat een minimale installatielengte van 10- tot
15- keer de diameter van de temperatuursensor voldoende is.
Afbeelding 6: installatieaanbeveling
Geringe nominale diameter
Voor buizen met zeer lage nominale diameters wordt installatie
in een buisbocht aanbevolen. De punt van de temperatuursensor
is uitgelijnd tegen de stroomrichting van het meetmedium in.
Ook kan een installatie van de temperatuursensor met een
adapter in een scherpe hoek tegen de stroomrichting
meetfouten verminderen.
Afbeelding 7: installatie bij lage nominale breedte
Toegestane omgevingstemperatuur bij het
sluiten van de mineraal geïsoleerde
mantelkabel
Uitvoering
Standaard
Optioneel
Bij het type TSC430 moet ook rekening worden gehouden met de
temperatuurgrenzen van de gebruikte verbindingskabels. Zie
Verbindingskabel voor weerstandsthermometer op pagina 17 en
Verbindingskabel voor thermokoppels op pagina 19.
NL – 13
Omgevingstemperatuur
−40 tot 120 °C (−40 tot 248 °F)
−56 tot 200 °C (−68,8 tot 392 °F)
101