De Dagelijkse activiteitenmonitor
correct gebruiken
In de volgende gevallen is het mogelijk dat het totale energieverbruik niet correct
wordt gemeten. Dit zal echter geen invloed hebben op het totale energieverbruik als
deze toestand slechts kortstondig aanhoudt.
•
Tijdens het besturen van een voertuig.
•
Als u in een wagen, bus of op een motorfiets zit.
•
Als u met de fiets rijdt.
•
Activiteiten met een verticale beweging.
•
Trappen beklimmen of afdalen.
•
Steile hellingen oplopen of afdalen.
•
Andere sporten dan wandelen.
•
Joggen of springbewegingen tijdens het sporten.
•
(Een referentiewaarde voor het totale energieverbruik kan nog gemeten worden)
•
Als dit apparaat onderworpen wordt aan onregelmatige bewegingen.
•
Als dit apparaat rondgeslingerd wordt in een broek- of vestzak, enz.
•
Als de bevestigingsplaats van het apparaat grillig/onregelmatig beweegt.
In de volgende gevallen kunnen het aantal stappen, de afgelegde afstand en de
wandelduur mogelijks niet correct gemeten worden.
•
Bij een onregelmatig/veranderlijk wandelritme.
•
Bij het slepen van uw voeten tijdens het wandelen (op besneeuwde-/ijsoppervlakken,
enz..)
•
Bij het wandelen op sandalen of flipflops.
•
Bij het wandelen door drukke zones zoals een stadscentrum of winkelstraten.
•
•
Andere sporten dan wandelen.
•
Joggen of springbewegingen tijdens het sporten.
•
(Metingen kunnen geregistreerd worden maar dienen niet als referentiewaarde gebruikt
worden).
111
NL