Aardverbinding
2.4.3
Voor de bescherming van de gebruikers moet de installatie goed
geaard zijn. De voedingskabel is voorzien van een geleider
(geel-groen) voor de aardverbinding. Deze draad moet
verbonden worden met een geaarde stekker.
WAARSCHUWING
* De elektrische installatie moet uitgevoerd worden door
technisch personeel dat een specifieke opleiding hiervoor
heeft gekregen en volgens de voorschriften die gelden in het
land waar het apparaat geïnstalleerd wordt.
* De voedingskabel van het lasapparaat is voorzien van een
geel-groene draad, die ALTIJD met de aardgeleider
verbonden moet worden. Deze geel-groene draad mag
NOOIT met andere spanningsvoerende draden verbonden
worden.
* Controleer de "aardverbinding" van de gebruikte installatie
en of het stopcontact in goede staat verkeert.
* Monteer alleen gekeurde stekkers die beantwoorden aan de
veiligheidsnormen.
2.4.4 Stroomtoevoer met stroomaggregaat
De installatie kan gevoed worden door een stroomaggregaat
mits dit garandeert voor een stabiele voedingsspanning tussen
de ±15% van de door de fabrikant verklaarde nominale span-
ningswaarde, onder alle mogelijke werkomstandigheden en bij
het maximaal door de generator afgegeven vermogen.
Gewoonlijk wordt het gebruik van stroomaggrega-
ten met een vermogen van 2 maal het vermogen
van de generator aangeraden in geval van enkelfa-
se en 1.5 maal in geval van driefase.
Er wordt aangeraden stroomaggregaten met elek-
tronische besturing te gebruiken.
2.5 Inbedrijfstelling
De massakabel moet zo dicht mogelijk bij de te
lassen zone verbonden worden.
Voor het lassen de staat van de elektrische draden
en van de toorts controleren, als ze beschadigd
zijn niet met het lassen beginnen voor ze
gerepareerd of vervangen te hebben.
2.5.1 Inwerkingstelling
Voor de inwerkingstelling van de installatie moet u de volgende
aanwijzingen volgen:
a) Schakel de stroom naar de generator uit.
b) Open de rechter zijkap.
c) Verbind de vermogenkabel (1) van de kabelbundel met de
positief van het klemmenbord
polariteit (zie "Verandering van laspolariteit").
d) Verbind de signaalkabel (2) met de daarvoor bestemde stek-
ker op de voorkant van de generator.
e) Klem de input kabelklemmen vast.
f) Sluit de rechter zijkap weer.
2.5.2 Verandering van laspolariteit
Met deze inrichting kunt u iedere willekeurige op de markt ver-
krijgbare lasdraad lassen door de laspolariteit te selecteren (nega-
tief of omgekeerd).
Negatieve polariteit: de vermogenkabel afkomstig van de kabel-
bundel moet met de negatieve pool van het klemmenbord (nega-
tief in toorts) verbonden worden. De andere twee klemmen moe-
ten samen met de speciale verbindingsbrug verbonden worden.
Omgekeerde polariteit: de vermogenkabel afkomstig van de
kabelbundel moet met de positieve pool van het klemmenbord
(positief in toorts) verbonden worden. De andere twee klem-
men moeten samen met de speciale verbindingsbrug verbon-
den worden.
Om de polariteit te veranderen, de rechter kap open maken, de drie
bevestigingsschroeven verwijderen, de polariteit selecteren zoals in
het schema in bijlage aangegeven is, de drie schroeven goed op het
klemmenbord vastdraaien en de generator weer sluiten.
Fig.2
voor de verandering van
67