61
Deutsch
WARTUNG
LUFTFILTER - Den Griff drehen (A, Abb. 57) den Luftfilter (B)
täglich kontrollieren. Den Filter mit einer sauberen, nicht
entflammbaren Reinigungsflüssigkeit (z. B. warme Seifenlauge)
auswaschen und dann trocknen.
ACHTUNG! – Wenn der Filter (B) wieder montiert wird,
muss er an der dafür vorgesehenen Stelle im Deckel sicher
befestigt werden.
KRAFTSTOFF-FILTER - Der Kraftstoff-Filter muß regelmäßig
überprüft und bei zu starker Verschmutzung ersetzt werden (Abb.
58).
ÖLPUMPE (automatisch einstellbar) - Die Förderleistung der
Pumpe ist bereits werksseitig eingestellt. Sie kann vom Benutzer
nach Bedarf mit der Einstellschraube reguliert werden (Abb. 59).
Der Ölumlauf erfolgt nur bei laufender Kette.
ACHTUNG - Kein Altöl verwenden.
STARTERGRUPPE - Luftschlitze des Anlasserdeckels freihalten
und regelmäßig mit einem Pinsel oder Druckluft reinigen (Abb. 60).
MOTOR / DRUCKREDUZIERVENTIL - Die Kühlrippen des
Zylinders müßen regelmäßig mit einem Pinsel oder mit Pressluft
gereinigt werden (Abb. 61). Schmutzablagerungen können zu
Überhitzung und Beschädigung des Motors führen. Prüfen, ob
sich unter dem Druckreduzierventil evtl. Schmutz angesammelt
hat, der das Ventil in Offenstellung blockiert.
ZÜNDKERZE - Die Zündkerze regelmäßig reinigen sowie den
Elektrodenabstand einstellen (Abb. 62).
Eine Zündkerze NGK BPMR6A bzw. einer anderen Marke mit
gleichwertigem Wärmewert verwenden.
KETTENBREMSE - Falls die Kettenbremse nicht einwandfrei
funktionieren sollte, müssen der Kettenraddeckel abmontiert und
die einzelnen Teile der Kettenbremse gründlich gereinigt werden.
Wenn das Kettenbremsband verschlissen und/oder verformt ist,
so ist dieses zu ersetzen (A, Abb. 63). Die Sicherheitsarretierung
der Kette kontrollieren und falls nötig ersetzen (B, Abb. 63).
SCHWERT - Das Schwert drehen und überprüfen, ob die
Schmieröffnungen frei von Verunreinigungen sind (Abb. 64).
62
BPMR6A
MANTENIMIENTO
FILTRO DEL AIRE - Girar la perilla (A, Fig. 57) y controlar
diariamente el filtro del aire (B). Lavar el filtro con un fluido
detergente limpio, no inflamable (por ej. agua jabonosa caliente) y
secarlo.
¡ATENCIÓN! - Cuando se vuelva a montar el filtro (B),
encajarlo bien en su alojamiento de la tapa (C).
FILTRO COMBUSTIBLE - Controlar periódicamente las
condiciones del filtro, en caso de excesiva suciedad, cambiarlo
(Fig. 58).
BOMBA ACEITE (automática regulable) - El caudal se regula
previamente en la fábrica. El flujo del aceite puede ser variado por
el operador, según las necesidades, mediante el tornillo de
regulación correspondiente (Fig. 59). El caudal de aceite se activa
sólo cuando la cadena está en movimiento.
ATENCION - No emplee nunca aceite recuperado.
GRUPO DE ARRANQUE - Mantener libres y limpios los orificios
de refrigeración del carter del conjunto de arranque (Fig. 60) con
pincel o aire comprimido.
MOTOR / VÁLVULA DE DESCOMPRESSIÓN - Limpiar
periódicamente las aletas del cilindro con un pincel o con aire
comprimido (Fig. 61). La acumulación de impurezas sobre el
cilindro puede provocar recalentamientos dañinos para el buen
funcionamiento del motor. Controlar y eliminar eventuales
impurezas presentes en la base de la válvula de descompressión
ya que pueden provocar que la misma permanezca abierta.
BUJIA - Se recomienda la limpieza periódica de la bujía y el
control de la distancia de los electrodos (Fig. 62).
Utilizar bujía NGK BPMR6A o de otra marca con grado térmico
equivalente.
FRENO DE LA CADENA - Si se diera el caso de que el freno de
la cadena no funcionara correctamente, desmontar el cárter
cubrecadena y limpiar a fondo los componentes del freno.
Cuando la cinta esté gastada y/o deformada, cambiarla (A, Fig.
63).
Verificar y sustituir, si es necesario, el bloqueo de seguridad de la
cadena (B, Fig. 63).
BARRA - Girar la barra y verificar que los orificios de lubricación
estén libres de impurezas (Fig. 64).
63
Español
64
Nederlands
ONDERHOUD
LUCHTFILTER - Draai aan de knop (A, Fig. 57) losschroeven en
het luchtfilter (B) controleren. De filter met een schoon, niet
ontvlambaar reinigingsmiddel reinigen (b.v. warm afwasmiddel)
en droog maken.
ATTENTIE! – Als de filter weer omhoog komt (B), dient u
hem goed vast te zetten in de daarvoor bestemde behuizing
in de deksel (C).
BRANDSTOFFILTER - Periodiek de staat van het brandstoffilter
controleren. Dit in geval van teveel vuil vervangen (Fig. 58).
OLIEPOMP (automatisch en regelbaar) - De toevoer is vooraf in
de fabriek afgesteld. De olietoevoer kan door de gebruiker, al naar
gelang nodig is, veranderd worden door middel van de
betreffende stelschroef (Fig. 59). De olietoevoer gebeurt alleen als
de ketting loopt.
LET OP - Nooit oude olie hergebruiken.
STARTGROEP - De koelgaten van de startgroepcarter met een
penseel of hogedruklucht vrij en schoon houden (Fig. 60).
MOTOR / DECOMPRESSIEKLEP - Periodiek de cylindervleugels
met een penseel of hogedruklucht schoonmaken (Fig. 61). Het
opeenhopen van vuil op de cylinder kan voor de werking van de
motor schadelijke oververhitting veroorzaken. Wanneer na
controle blijkt dat er zich oneffenheden bevinden op het onderstuk
van de decompressieklep dient u deze te reinigen; in
tegenovergesteld geval zou hij open kunnen blijven staan.
BOUGIE - Men raadt aan de bougie periodiek schoon te maken
en de electrodenafstand te controleren (Fig. 62).
Gebruik een NGK BPMR6A bougie of een bougie van een ander
merk met een equivalent thermisch bereik.
KETTINGREM - In geval de kettingrem niet goed functioneert, de
kettingkast demonteren en de onderdelen van de rem grondig
schoonmaken. Als de remband versleten en/of vervormd is, deze
vervangen (A - Fig. 63). De veiligheidsstop van de ketting
controleren en indien nodig vervangen (B - Fig. 63).
ZAAGBLAD - Het zaagblad omkeren en controleren, dat de
smeergaten vuilvrij zijn (Fig. 64).
27