BEVESTIGING VAN DE POMP
GEVAAR!
Als schade aan de rotor optreedt, zou de verbinding tussen de
pomp en het systeem aan een behoorlijk groot koppel
onderhevig kunnen zijn. Als de verbinding niet voldoende is om
dit koppel te weerstaan, zou de pomp van het systeem of de
motor van het pomplichaam los kunnen raken. In dit geval
kunnen metaalfragmenten door de pomp of het systeem in het
rond worden geschoten, welke ernstig letsel, de dood en/of
schade aan omliggende apparaten kunnen veroorzaken.
Bevestig de TV 1001 Navigator in een stabiele positie door de
inlaatflens van de turbopomp op de contraflens van het
systeem te monteren, met een verbinding die in staat is om een
koppel van 8900 Nm rondom de eigen as te weerstaan.
De ISO-K-flens kan bijvoorbeeld bevestigd worden met stalen
klemmen met een hoge weerstand (zoals het model Varian IC
63250 DCMZ).
De volgende tabel beschrijft voor elke flens het aantal
benodigde klemmen IC 63250 DCMZ en met welk koppel ze
aangetrokken moeten worden.
FLENS
NR.
ISO 160
10
ISO 200
8
ISO 250
6
De volgende tabel beschrijft voor elke ISO-F-flens het aantal
benodigde schroeven en met welk koppel ze aangetrokken
moeten worden.
FLENS
NR.
ISO 200 F
12
ISO 250 F
12
De klasse van de stalen schroeven voor de "F"
flenzen moet > 8.8 zijn
De turbompomp met ConFlat inlaatflens moet aan de
vacuümpomp worden bevestigd met behulp van de speciale
mechanische bevestigingselementen van Varian. Zie voor meer
informatie de bijlage "Technical information".
De
TV
1001
Navigator
geïnstalleerd.
OPMERKING
De TV1001 Navigator kan niet met behulp van zijn eigen basis
worden bevestigd.
ATTENTIE!
De
TV
1001
Navigator
installatiecategorie (of overspanningscategorie) die door de
norm EN 61010-1 is voorzien. Sluit deze inrichting dus aan op
een voedingslijn die aan deze categorie voldoet.
De
TV
1001
Navigator
ingangen/uitgangen en voor de seriële communicatie
aangesloten moeten worden op de externe circuits, zodat geen
enkel deel onder spanning toegankelijk is. Controleer of de
inrichting verbonden met de TV 1001 Navigator goed
geïsoleerd is, ook in geval van een enkele storing zoals
voorzien door de norm EN 61010-1.
Zie "Technical Information" voor installatie van accessoires die
als optie verkrijgbaar zijn.
GEBRUIK
In deze paragraaf worden de belangrijkste gebruiksprocedures
vermeld. Breng alle elektrische en pneumatische aansluitingen
tot stand alvorens het systeem te gebruiken. Tijdens de
eventuele
verwarming
van
temperatuur op de inlaatflens niet meer dan 120° C bedragen.
AANHAAL KOPPEL
35 Nm
35 Nm
35 Nm
AANHAAL KOPPEL
5 Nm
5 Nm
kan
in
alle
standen
worden
behoort
tot
de
tweede
bezit
connectoren
voor
de
vacuümkamer
mag
Laat de pomp nooit draaien als de inlaatflens niet op de
vacuümkamer is aangesloten of als de afsluitflens niet gesloten
is.
Raak de turbopomp en eventuele accessoires niet tijdens het
verwarmen aan. De hoge temperatuur kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
Vermijd schokken, trillingen of bruuske verplaatsingen van de
turbopomp wanneer deze in werking is. De lagers kunnen
anders beschadigd raken. Gebruik voor de luchttoevoer naar
de pomp lucht of inert gas zonder stof of vaste deeltjes. De
inlaatdruk via de hiervoor bestemde poort moet minder dan 2
bar (boven de atmosferische druk) bedragen. Deze pompen
zijn voor het pompen van agressieve gassen van een speciale
poort voorzien, waardoor de pomp een stroom inert gas
(stikstof of argon) ter bescherming van de lagers krijgt geleverd
(zie bijlage "Technical Information").
Wanneer de pomp wordt gebruikt voor het pompen van
brandbare,
giftige
procedures worden gevolgd die speciaal voor elk type gas zijn
opgesteld. Gebruik de pomp niet in aanwezigheid van
explosieve gassen.
Inschakeling en gebruik van de TV 1001 Navigator
Om de TV1001 Navigator in te schakelen is het voldoende om
deze van stroom te voorzien. De ingebouwde controller herkent
automatisch de aanwezigheid van interlock- en startsignalen en
start de pomp.
De eerste start van de pomp geschiedt op de wijze "Soft Start"
die, aan het einde van de startcyclus, automatisch ontmachtigd
wordt. Vandaar dat alle volgende starts niet op de wijze "Soft
Start" geschieden. Om opnieuw met "Soft Start" te starten,
moet bovengenoemde wijze met behulp van de software
gemachtigd worden (zie paragraaf "RS 232 COMMUNICATION
DESCRIPTION" in de bijlage "Technical Information").
De groene LED LD1 op het paneel van de basis van de TV
1001 geeft door de frequentie van zijn knipperen, de
werkcondities van het systeem aan:
-
brandt onafgebroken: de pomp draait normaal;
-
knippert langzaam (periode van circa 400 ms): het systeem
is in de status "oploop" of "remmen" of "stop" of "waiting for
interlock";
-
knippert snel (periode van circa 200 ms): fouttoestand.
Afzetten van de TV 1001 Navigator
Hiervoor behoeft slechts de stroomvoorziening te worden
de
onderbroken. De ingebouwde controller stopt onmiddellijk de
die
pomp.
Voor de veiligheid van de bediener dient de controller Turbo-V
gevoed te worden met een driedradige voedingskabel (zie de
tabel met de bestanddelen die u kunt bestellen) voorzien van
een stekker (met internationale goedkeuring). Gebruik de kabel
en de stekker samen met een goedgeaard stopcontact om
elektrische schokken te voorkomen en om te voldoen aan de
vereisten van de EG-normen.
De in de controller ontwikkelde hoge voltage kan ernstige
letsels of de dood veroorzaken. Maak de voedingskabel los
alvorens onderhoudswerkzaamheden aan het systeem uit te
de
voeren.
Noodstop
Om de TV 1001 Navigator in noodomstandigheden te stoppen,
moet de stroomtoevoerkabel van de controller losgemaakt
worden.
23
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
GEVAAR!
ATTENTIE!
GEVAAR!
of
radioactieve
gassen,
moeten
GEVAAR!
87-900-945-01(G)
de