Temperatuursensor
Indien u een temperatuursensor voor de accu gebruikt, kleeft
u de temperatuursensor op de voorkant van de accu. Hiervoor
verwijdert u de beschermingsfolie aan het kleefpunt van de
temperatuursensor en drukt hem krachtig op de gewenste po-
sitie aan de accu (zie beschrijving temperatuursensor). Sluit de
kabel van de temperatuursensor aan op de temperatuursenso-
raansluiting van het toestel (2-polige aansluiting).
Omschakelaar batterijtype
Stel het gebruikte accutype (vloeibaar elektrolyt of gel / AGM)
van uw accu in met de omschakelaar.
Netaansluiting
Sluit de netkabel aan op de netverdeling van uw boot, camper
of caravan. Groen / gele leiding aan de massa!
–
Controleer of alle aansluitingen veilig vastzitten.
–
Breng ten slotte de netverbinding via de stekker voor koude
toestellen 230 V van de netkabel tot stand.
Installatieschema
Zekeringen absoluut nabij de pluspolen van de accu's
aanbrengen!
B+
Panel BC
Afb. 3: Installatieschema
* Zekering in de leveringsomvang inbegrepen. De zekeringen
dienen uitsluitend voor de bescherming van de leiding.
Bij leidinglengtes van meer dan 3 m zie „Lengtes en doorsne-
den van leidingen".
BL = blauw
RT = rood
Laadcontrolepaneel (optioneel)
Temperatuursensoraccu (optioneel)
Inbedrijfstelling
De laadautomaat is in werking zodra de netverbinding tot
stand gebracht is.
Voor het onderbreken of sluiten van gelijkstroomverbindingen,
bijv. laadstroomkabel aan de accu, moet het toestel van het
net losgekoppeld worden. Stekker uittrekken!
Accu's met kortsluiting mogen niet geladen worden.
Explosiegevaar door knalgasontwikkeling!
Voorwaarden
De batterij moet een nominale spanning van 12 V en een mi-
nimumcapaciteit van 100 Ah hebben. Accu's met een lagere
minimumcapaciteit worden onvoldoende geladen. Accu's met
een te hoge capaciteit worden te langzaam geladen.
Laadprocedure
Het laden van de accu gebeurt automatisch. Na een stroomuitval
tijdens het laden wordt de hoofdlaadprocedure automatisch
opnieuw gestart. De hoofdlaadprocedure wordt beëindigd
wanneer de accuspanning van 14,4 V bereikt wordt. Na afloop
van de bijlaadfase gebeurt de omschakeling naar het laadbe-
houd van constant 13,8 V.
Parallelle werking
Bij parallelle werking dient de verbruikerstroom kleiner te zijn
dan de maximale laadstroom van 30 A. Alleen op deze wijze
1
is gevrijwaard, dat de accu wordt geladen, hoewel er andere
verbruikers worden verzorgd.
Aansluiting op het net op ferry's
De netspanning op ferry's kan onderhevig zijn aan sterke
schommelingen. Verbind het apparaat daarom niet met deze
spanning.
Generatorwerking
Neem de gebruiksvoorschriften in de handleiding van de fabri-
kant in acht. De generator moet de 230 V netaansluitwaarden
aanhouden. Sluit het apparaat pas aan op de generator, als
deze stabiel loopt en koppel het apparaat ervan los, voor u
hem uitschakelt. De spanningspieken die ontstaan in de aan-
loop- en uitschakelfase kunnen het apparaat beschadigen.
2
31