5.3 Elektrische aansluiting
•
De elektrische aansluiting gebeurt aan een
wandcontactdoos met aardingscontact 220-
240 V ~ 50 Hz, ampérage van de zekering
minstens 10 amp.
•
De motor wordt door de ingebouwde ther-
mische contactverbreker beschermd tegen
overbelasting of blokkering. In geval van
oververhitting wordt de pomp automatisch
uitgeschakeld door deze contactverbreker en
na het afkoelen wordt de pomp automatisch
opnieuw in werking gesteld.
6. Bediening
6.1 Inbedrijfstelling
•
Het apparaat opstellen op een stabiele, vlak-
ke en horizontale standplaats.
•
Verwijder de ontluchtingsschroef (6).
•
Schroef de voorfilterschroef (4) af m.b.v. de
bijgaande sleutel (10) en verwijder de voorfil-
ter (12) met terugslagklep (13) zoals getoond
in fig. 3. Daarna kunt u het pomphuis met
water vullen via de voorfilterschroef (4). Het
vullen van de zuigleiding versnelt het aanzui-
gen.
•
De assemblage gebeurt in omgekeerde
volgorde.
•
Drukleiding openen.
•
Netleiding aansluiten.
•
Het aanzuigproces start automatisch.
•
Na beëindiging van het werk de netstekker
van het apparaat uittrekken.
6.2 LED-indicatie en debietschakelaar
De stromingsschakelaar heeft geen instel- of
schakelmogelijkheden, hij werkt volledig automa-
tisch.
Alleen de operationele toestand wordt gesigna-
leerd door 3 LEDs. (afbeelding 4)
Groen en geel brandt:
De pomp is in bedrijf en loopt meteen aan, een
verbruiker is geopend om transportvloeistof te
ontnemen.
Groen en rood brandt:
1. Pomp bouwt druk op (bijv. waterkraan geslo-
ten) en schakelt dan vanzelf uit.
2. De pomp loopt droog zonder transportvlo-
eistof. De stromingsschakelaar voert 3 po-
gingen uit om het drooglopen te verhelpen,
voordat de droogloopbeveiliging defi nitief
reageert.
Anl_GE_AW_1042_FS_SPK9.indb 63
Anl_GE_AW_1042_FS_SPK9.indb 63
NL
Groen brandt, rood knippert:
De droogloopbeveiliging heeft gereageerd, er is
geen aanzuiging van de transportvloeistof meer
mogelijk. Met behulp van de handleiding van
de pomp de oorzaak van de fout (bijv. ondichte
zuigleiding) opsporen en verhelpen. Daarna door
de Reset-knop aan de stromingsschakelaar in te
drukken de pomp weer in bedrijf nemen.
6.3 Aanzuigmanometer
Bij de correcte inbedrijfstelling van de pomp
transporteert de pomp water en de indicatie op
de aanzuigmanometer in de voorfi lterschroef (4)
stijgt tot de betreff ende aanzuighoogte. Tijdens
het bedrijf kan aan de aanzuigmanometer (4) de
momentele aanzuighoogte worden afgelezen
(afbeelding 5).
Indien de pomp bij een aanzuigpoging geen
water transporteert en de waarde aan de aan-
zuigmanometer stagneert of blijft staan bij 0 m,
dan is er sprake van een probleem aan zuigzijde.
Controleer alle verbindingen en de aanzuigslang
op mogelijke lekkages. Vullen van de pomp met
water kan de aanzuigpoging vergemakkelijken. In
principe raden wij aan om een zuigset met zuigs-
lang, zuigkorf en terugslagklep in te zetten.
7. Vervanging van de
netaansluitleiding
Gevaar!
Als de netaansluitleiding van dit apparaat be-
schadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant
of diens klantendienst of door een gelijkwaardig
gekwalifi ceerde persoon vervangen worden, om
gevaren te vermijden.
8. Reiniging, onderhoud en
bestellen van wisselstukken
Het apparaat is verregaand onderhoudsvrij. Voor
een lange levensduur raden wij echter een regel-
matige controle en onderhoud aan.
Gevaar!
Vóór elk onderhoud moet het apparaat span-
ningsvrij geschakeld worden; hiervoor trekt u de
netstekker van de pomp uit het stopcontact.
- 63 -
02.08.2019 08:16:16
02.08.2019 08:16:16