Deel 1 - VOOR DE GEBRUIKER
WERKWIJZE EN GEBRUIK
De vaatwasmachine kan tot 600 borden per uur verwerken.
De beschermingsgraad van de machine is IP21 en mag daarom niet met directe hogedruk waterstralen worden
gereinigd. De juiste schikking van de vaten is belangrijk voor een optimaal reinigingsresultaat.
Gebruik geen oude, versleten of gebarsten vaten daar een ruw oppervlak en barsten vuil en bacteriën kunnen
vasthouden. We raden aan regelmatig, naargelang de kalk- en/of zetmeelhoudende aanslag, de vaten te laten weken of
oplosmiddelen te gebruiken die door de Leverancier van de reinigingsmiddelen worden aanbevolen.
Voor de aankoop van nieuwe vaten houd rekening met de volgende aanwijzingen:
Voor borden en kopjes geef de voorkeur aan porseleinen of niet poreuze keramische voorwerpen met een glad
oppervlak. Voor glazen en bekers kies voor een glassoort dat geschikt is voor de reiniging in vaatwasmachines. De
oppervlakken moeten glad zijn en de steunvoeten moeten zo min mogelijk hol zijn.
AANWIJZINGEN VOOR DE WASGANG
VOOR
HET GEBRUIK VAN DE MACHINE HET VOLGENDE
:
CONTROLEREN
- de waterkraan moet geopend zijn
- de zeef en overloop moeten op de juiste plaats
liggen
- de sproeiarmen moeten vrij kunnen draaien
-
de
reservoirs
wasspoelmiddel
moeten gevuld zijn.
ATTENTIE:
Neem
veiligheidsnormen en de doseergegevens met
betrekking tot het gebruik van chemische
stoffen in acht. Tijdens het gebruik van
chemische stoffen draag altijd beschermende
kleding,
beschermhandschoenen
veiligheidsbril. Meng nooit de verschillende
afwasmiddelen met elkaar.
D
AARNA GAAT MEN ALS VOLGT TE WERK
A -
Bij handmatige dosering 54 gr. van het
reinigingsmiddel op het filter van de zuigpomp
in de kuip deponeren.
Vervolgens na iedere 10 spoelgangen 40 gr.
toevoegen. Bij automatische dosering van vloeibaar
middel er voor zorgen, dat het reservoir gevuld is.
B -
Grove voedselresten en vet verwijderen
het vaatwerk in de mand schikken.
Eventueel van te voren weken indien het na gebruik
langere tijd is bewaard.
De mand niet overbelasten en het vaatwerk niet doen
overlappen, opdat de sproeistraal alles kan bereiken.
C
-
Geef stroom aan het apparaat door middel van
de wandschakelaar en druk de hoofdschakelaar "A" op
het bedieningspaneel in (TEK.1).
N.B. : Indien het toestel voorzien is van een ontharder
met automatische regeneratie, stopt het toestel, iedere
90 seconden van de kuip lading, voor ongeveer 2
minuten om de regeneratie uit te voeren.
voor
naspoelmiddel
de
weergegeven
en
:
De displays van de thermometers gaan aan en de kuip
wordt gevuld.
Als de kuip vol is gaat het programmalampje "2" aan.
D
-
Doe de deur van de vaatwasmachine open en
plaats de korf erin .
en
N.B. Het controlelampje "E" knippert als de deur van
de vaatwasmachine open is.
Let op de open- en sluitbeweging van de
deur.
draag
Vaatwasser/Glazenwasser
kleding/voorwerpen die tussen de elementen
van het apparaat kunnen blijven steken en de
beweging ervan kunnen belemmeren!
een
Alvorens de wascyclus te starten controleer of het
controlelampje "D" aan is. Als dit lampje brandt heeft
het was- en spoelwater de ideale werktemperatuur
bereikt.
E
-
Selecteer de tijdsduur van de wascyclus met de
knop "B", kies uit de volgende mogelijkheden:
-
controlelampje 1 aan: korte cyclus, 2 minuten
-
controlelampje 2 aan: gemiddelde cyclus, 3
minuten
-
controlelampje 1 en 2 tegelijkertijd aan: lange
cyclus, 4 minuten.
en
De
tijdsduur
naargelang het te verwijderen vuil.
F
-
Sluit de deur van de Vaatwasmachine.
Druk op de programmaknop "C".
De wascyclus met de gekozen tijdsduur begint; behalve
de wasfase wordt ook een pauze van 5 seconden en
een spoelfase, van 23 seconden, met schoon water op
een temperatuur van 85°÷90°C, uitgevoerd.
De
cyclus
wasfasen voltooid zijn. Aan het einde van de wascyclus
stopt het knipperen van de lampjes.
NEDERLANDS
tijdens
het
gebruik
van
de
wascyclus
controlelampjes
knipperen
van
de
geen
wordt
gekozen
totdat
de