13. De grijze en bruine leidingen met de ringogen aan het massapunt aan de voertuigzijde
(afb. 1/7) in het bereik van de apparaatdrager aansluiten.
14. De leidingeindes van de leidingen blauw en grijs vakkundig isoleren (zijn niet nodig).
15. Voor voertuigen met ILM low:
16. De bruine leidingen met de ringogen aan het massapunt aan de voertuigzijde (afb. 1/7) in het
bereik van de apparaatdrager aansluiten.
17. Het ringoogje van de grijze leiding scheiden en het leidingeinde vakkundig isoleren (is niet
nodig).
18. De leiding aan de voertuigzijde naar het mistlicht in het bereik van de linker achterlicht
doorknippen; de leiding aan de voertuigzijde van de schakelaar mistlicht met de blauwe
leiding van de achteraf ingebouwde kabelbundel, en de leiding aan de voertuigzijde naar het
mistlicht met de grijze leiding van de kabelbundel met bijgeleverde insnijdverbinders
aansluiten.
19. De kabelset langs de kabelbundels/-kanalen aan de bestuurderszijde van het voertuig leggen
tot aan de ILM-regeleenheid (afb. 1/3) in de voetruimte van de bestuurder.
20. De grijze 32-polige stekker van de ILM-regeleenheid (afb. 1/3) loskoppelen en de paarse
vergrendeling openen. De volgende kabels ontgrendelen en in de 3-polige zwarte
busaansluiting aan de kabelset plaatsen:
kabel oranje/bruin van kamer 12 naar kamer 1.
-
kabel oranje/groen van kamer 13 naar kamer 3.
-
21. De afzonderlijke kabels oranje/groen en oranje/bruin uit de kabelset op kleur in de vrije
kamers 12 en 13 van de 32-polige stekker plaatsen.
22. De twist mag bij alle oranje/bruine en oranje/groene kabels beslist niet meer dan 30 mm
worden losgedraaid.
23. Vergrendelingen sluiten en stekkers opnieuw aansluiten op de ILM-regeleenheid (afb. 1/3).
24. De nu geopende 3-polige aansluitingen samensteken.
25. De afzonderliijke kabel zwart/rood naar de remlichtschakelaar leggen. De 4-polige behuizing
van de wagen eraf trekken en secundaire vergrendeling openen. De kabel rood/zwart van
kamer 4 ontgrendelen en in de 1-polige busaansluiting plaatsen die zich op de kabelset
bevindt.
26. Van de kabelset de afzonderlijke kabel zwart/rood in de vrijgekomen kamer 4 plaatsen,
secundaire vergrendeling sluiten en behuizing weer op de remlichtschakelaar vergrendelen.
27. De nu geopende 1-polige zwarte aansluitingen samensteken.
Opmerking
De instelling van de remlichtschakelaar mag bij de aansluiting van de
•
kabelset in geen geval worden gewijzigd! Een eventuele afstelling van de
remlichtschakelaar moet volgens de VW-reparatierichtlijn plaatsvinden!
28. De zwarte kap verwijderen van de zekeringhouder (afb. 1/2) en de paarse vergrendeling
openen.
22
305 207 391 101 - 001 - 13/10
Inbouwinstructie:
Elektrische installatie voor trekhaak
Audi A4/B6