Houd de z-knop minstens 5 seconden ingedrukt om naar de
1
LOKALE INSTELSTAND te gaan.
Het symbool $ (3) verschijnt op het display. De huidige
geselecteerde lokale instelcode wordt weergegeven ; (2),
met rechts ervan de ingestelde waarde - (1).
Druk op de bgi-knop om de eerste code van de gepaste
2
lokale instelling te selecteren.
Druk op de bgj-knop om de tweede code van de gepaste
3
lokale instelling te selecteren.
Druk op de pfi-knop en pfj-knop om de
4
ingestelde waarde van de geselecteerde lokale instelling te
wijzigen.
Sla de nieuwe waarde op door op de pr-knop te drukken.
5
6
Herhaal stap 2 tot en met 4 om andere lokale instellingen te
wijzigen wanneer nodig.
Wanneer u klaar bent, drukt u op de z-knop om de LOKALE
7
INSTELSTAND te verlaten.
LET OP
Wijzigingen in een specifieke lokale instelling worden pas
opgeslagen wanneer op de pr-knop wordt gedrukt. Door
te navigeren naar een nieuwe lokale instelcode of door te
drukken op de z-knop wordt de aangebrachte wijziging
ongedaan gemaakt.
INFORMATIE
■
Voordat de unit de fabriek heeft verlaten, zijn de
instelwaarden ingesteld zoals aangegeven onder
"8.10. Tabel lokale instellingen" op pagina 39.
■
Bij het verlaten van de LOKALE INSTELSTAND is het
mogelijk dat "88" verschijnt op het lcd-scherm van de
gebruikersinterface terwijl deze wordt geïnitialiseerd.
Gedetailleerde beschrijving
[0] Toegangsniveau van de gebruiker
Indien nodig kunnen sommige knoppen van de gebruikersinterface
voor de gebruiker geblokkeerd worden.
Er zijn drie beschikbare toegangsniveaus (zie onderstaande tabel).
Schakelen tussen niveau 1 en niveau 2/3 doet u door gelijktijdig op
de pfi- en pfj-knop te drukken, onmiddellijk gevolgd
door gelijktijdig op de s- en ba-knop te drukken, en deze
4 knoppen gedurende minstens 5 seconden ingedrukt te houden (in
de normale stand). Er verschijnt geen aanduiding op de
gebruikersinterface. Wanneer niveau 2/3 is geselecteerd, wordt het
actuele toegangsniveau – ofwel niveau 2 ofwel niveau 3 – bepaald
door lokale instelling [0-00].
Knop
Knop geluidsarme
s
stand
Knop weersafhankelijk
ba
instelpunt
In-/uitschakelknop
pr
weektimer
<
Programmeerknop
pfi
Tijdinstelknoppen
pfj
Knop inspectie/
z
testwerking
Montagehandleiding
27
Toegangsniveau
1
2
3
bruikbaar
—
—
bruikbaar
—
—
bruikbaar
bruikbaar
—
bruikbaar
—
—
bruikbaar
—
—
bruikbaar
—
—
[1] Weersafhankelijk instelpunt
De lokale instellingen van het weersafhankelijk instelpunt bepalen de
parameters voor de weersafhankelijke werking van de unit. Wanneer
de weersafhankelijke werkingsstand is geactiveerd, wordt de
watertemperatuur
automatisch
buitentemperatuur: lage buitentemperaturen zorgen voor warmer
water en omgekeerd. In de weersafhankelijke werking kan de
gebruiker de doeltemperatuur van het water met maximaal 5°C
verhogen of verlagen. Zie de gebruiksaanwijzing voor meer
informatie over de weersafhankelijke werking.
■
Lokale instellingen voor verwarmen
■ [1-00] Lage omgevingstemperatuur (Lo_A): lage buiten-
temperatuur.
■ [1-01] Hoge omgevingstemperatuur (Hi_A): hoge buiten-
temperatuur.
■ [1-02] Instelpunt bij lage omgevingstemperatuur (Lo_Ti): de
doeltemperatuur van het uitlaatwater wanneer de buiten-
temperatuur gelijk is aan of daalt onder de lage
omgevingstemperatuur (Lo_A).
Merk op dat de Lo_Ti-waarde groter dient te zijn dan Hi_Ti,
omdat voor lage buitentemperaturen (nl. Lo_A) warmer water
is vereist.
■ [1-03] Instelpunt bij hoge omgevingstemperatuur (Hi_Ti): de
doeltemperatuur
van
buitentemperatuur gelijk is aan of hoger stijgt dan de hoge
omgevingstemperatuur (Hi_A).
Merk op dat de Hi_Ti-waarde lager dient te zijn dan Lo_Ti,
omdat voor warmere buitentemperaturen (nl. Hi_A) minder
warm water volstaat.
■
Lokale instellingen voor koelen
■ [1-05] Weerafhankelijk voor koelfunctie inschakelen (1)/
uitschakelen (0)
■ [1-06] Lage omgevingstemperatuur (Lo2_A): lage buiten-
temperatuur.
■ [1-07] Hoge omgevingstemperatuur (Hi2_A): hoge buiten-
temperatuur.
■ [1-08] Instelpunt bij lage omgevingstemperatuur (Lo2_Ti): de
doeltemperatuur van het uitlaatwater wanneer de buiten-
temperatuur gelijk is aan of lager daalt dan de lage
omgevingstemperatuur (Lo2_A).
Merk op dat de Lo2_Ti-waarde hoger dient te zijn dan
Hi2_Ti, omdat voor lage buitentemperaturen (nl. Lo2_A)
minder koud water volstaat.
■ [1-09] Instelpunt bij hoge omgevingstemperatuur (Hi2_Ti): de
doeltemperatuur van het uitlaatwater wanneer de buiten-
temperatuur gelijk is aan of hoger stijgt dan de hoge
omgevingstemperatuur (Hi2_A).
Merk op dat de Hi2_Ti-waarde lager dient te zijn dan Lo2_Ti,
omdat voor warmere buitentemperaturen (nl. Hi2_A) kouder
water is vereist.
T t
Lo_Ti
Lo2_Ti
Hi_Ti
Hi2_Ti
Lo_A
Lo2_A
T
Doeltemperatuur water
t
T
Omgevings(buiten)temperatuur
A
Shift value Omschakelwaarde
Binnenunit voor lucht-water-warmtepompsysteem
bepaald
op
basis
van
het
uitlaatwater
wanneer
+ 05
00
Shift value
– 05
Hi_A
T A
Hi2_A
RKHBH/X008BB
4PW62574-2 – 10.2010
de
de