Verbindingsleiding
Zie afbeelding, pagina 4. De verbindingsslang die
wordt geleverd met de haspel, dient om de haspel te
verbinden met leidingsystemen en een centrale venti-
lator. N.B.! De leiding moet van slangclips voorzien
zijn. Geen schroeven boren of aanbrengen.
Instelling van de veerkracht
Zie afbeelding, pagina 4. De haspel met slang heeft
bij de levering een basisveerkracht die u soms na
montage van de haspel moet bijstellen.
N.B.: span de veer niet meer dan nodig is om
de slang precies in ruststand te laten komen.
Verhoging van de veerspanning
(gemonteerde haspel):
1. Zorg dat de slang op zijn plaats zit en geheel op
de haspel is gewikkeld.
2. Trek de slang uit en controleer of de slang in
de werkzame positie staat. Druk de veiligheids-ver-
grendeling (A) in.
3. Gebruik de spanner die is geleverd bij de haspel.
Draai in de richting van de pijl zoals is aangegeven
op de afbeelding.
4. Trek de veiligheidsvergrendeling (A) uit.
Controleer of de slang helemaal kan worden uit-
getrokken zonder dat de veer maximaal hoeft
te worden gespannen.
Verlaging van de veerspanning
(gemonteerde haspel):
1. Zorg dat de slang op zijn plaats zit en geheel op
de haspel is gewikkeld.
2. Druk de veiligheidsvergrendeling (A) in.
3. Haal de slangstop en het mondstuk weg.
4. Verwijder 1 laag van de slang.
5. Breng de slangstop en mondstuk weer aan.
6. Trek de veiligheidsvergrendeling (A) uit.
Toepassingen
De rookgasslanghaspels van Nederman zijn bedoeld
voor stationair gebruik en kunnen, afhankelijk van
de slangdiameter, worden aangesloten op personen-
auto's, vrachtwagens of andere voertuigen met een
overeenkomende motorgrootte.
De volgende luchtmassa's en drukvallen worden aan-
bevolen: 800 – 2500 m
3
WAARSCHUWING!
Gevaar voor lichamelijk letsel
/ hoge temperaturen!
De haspel mag niet voor andere doeleinden wor-
den gebruikt dan het afzuigen van rookgassen.
Vermijd, i.v.m. hoge temperaturen, contact met
slang en mundstuk indien het voertuig voor langere
periode met hoog toerental is aangesloten.
EXHAUST HOSE REEL
/h.
Gebruiksaanwijzingen
Koppelen
Zie afbeelding, pagina 5. Trek de slang uit totdat de
gewenste positie is bereikt en controleer of de slang in
de werkzame positie staat. Sluit het mondstuk aan op
de uitlaatpijp van het voertuig.
WAARSCHUWING!
Uitlaatgassen kunnen ernstige
persoonlijke schade veroorzaken!
• Controleer of er voldoende afzuiging is in de
slang voordat de slang wordt verbonden met de uit-
laatpijp van het voertuig. Controleer de draairichting
van de ventilator en/of de werking van de smoorklep.
Indien nodig moet u de installatie van
de startschakelaar van de ventilator controleren.
• Een gasalarm wordt aanbevolen.
Ontkoppelen
Zie afbeelding, pagina 5. Ontkoppel het mondstuk
van de uitlaatpijp van het voertuig. Trek de slang een
beetje aan om de pal te ontkoppelen. De slang zal
naar de trommel teruglopen en moet met de hand
worden vastgehouden totdat het in de eindpositie is
gekomen. Controleer of de slang als een laag over
de trommel ligt.
Onderhoudsinstructies
Controleer de volgende punten minstens één maal
per jaar. Neem de nodige maatregelen.
• Controleer of de haspel nog vastzit aan het plafond
of de wand.
• Controleer de leidingverbindingen op lekkage.
• Controleer de slang op beschadigingen.
• Controleer de opwikkelfunctie van de slang. Stel
de veerkracht bij indien dit nodig is.
• Controleer de slangverbinding op de verbindingsmof.
• Controleer of er voldoende zuiging in de afvoerslang
zit. Indien dit niet het geval is, moet u dedraairichting
van de ventilator en/of de werking van de smoorklep
controleren. Controleer de slang op gaten.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor lichamelijk letsel!
Gebruik een stoffiltermasker als u onder-
houds- en reparatiewerkzaamheden aan het
systeem verricht (bijv. slang/mondstuk).
Reserveonderdelen
Zie www.nederman.com / spare parts.
Geef bij het bestellen het volgende aan:
• Het artikelnummer en het controlenummer
(zie typeplaatje).
• Het aantal benodigde onderdelen.
NL
19