Monteer het apparaat zodanig aan de wand of het plafond dat het apparaat bewegingen in langsrichting kan
registreren zodat een optimale gevoeligheid van de sensor is gegarandeerd. Bewegingen die direct naar en van het
apparaat af gaan, worden niet zo goed geregistreerd (zie afb. 2a).
De volgende omgevingen of ondergronden zijn niet geschikt voor de montage omdat deze de detectie van de
warmtestraling kunnen beïnvloeden (zie Fig.2b):
Metalen oppervlakken bijv. deurposten van metaal
In de directe omgeving van elektronische apparaten zoals bijv. computers, monitoren etc.
Warmtebronnen bijv. straalkachels, radiatoren of lampen.
In de buurt van bijv. afzuiginstallaties of ventilatoren.
In het stralingsbereik van lampen (minimale afstand tot lampen >50cm)
Functie van de bewegingsmelder:
De in dit apparaat geïntegreerde sensor registreert de warmtestraling van bewegende lichamen (bijv. mensen of
dieren) en geeft deze als elektrische impuls aan bijvoorbeeld een aangesloten lamp door. Dit apparaat schakelt
zich vervolgens in. De detectie van de warmtestraling kan door grote meubels, glazen ramen of door zeer hoge
omgevingstemperaturen van boven de 40°C bijvoorbeeld in de zomer worden beperkt.
Detectiebereik (Fig.3):
Het detectiebereik van de bewegingsmelder is ca. 3m en 360° (vrije ruimte) evenals max. 12m en 180° met een
montagehoogte van 1,8-2,5m aan het plafond. In gesloten ruimtes kan het detectiebereik kleiner zijn, afhankelijk
van de indeling van de ruimte.
Aansluiten van de aardedraad:
Inschakelgevoeligheid (m.b.t. de hoeveelheid licht in de omgeving):
Met deze instelling kan de inschakelgevoeligheid worden geregeld afhankelijk van
de hoeveelheid licht in de omgeving (bereik tussen 3 en 2000 LUX).
Bij het aansluiten van een lamp met aarde-contact
zonder aansluiting op een aftakdoos moet de
aardedraad van de stroomkabel van de lamp met
behulp van een extra klem in de behuizing van de
bewegingsmelder worden overbrugd.
24