C
1
1- Positioneer de motor in de onderste positie m.b.v. de drukknoppen OP en NEER.
2- Om de onderste positie op te slaan druk tegelijk op STOP en OP. De motor gaat naar boven lopen.
3- Druk op STOP om de motor te stoppen.
4- Druk 2 sec. op STOP om de instellingen vast te leggen. De motor zal bevestigen door in beide richtingen
kort te bewegen. Ga naar stap 4.
D
1
1- Positioneer de motor in de bovenste eindpositie met de knoppen OP en NEER.
2- Om de onderste positie op te slaan in het geheugen, druk tegelijkertijd de knoppen STOP & OP. De motor
zal dan automatisch naar boven gaan lopen.
3- Als de motor bij de bovenste eindpositie aankomt, druk op STOP.
4- Verander de positie, indien nodig, met de knoppen OP en NEER.
5- Om de bovenste positie op te slaan in het geheugen, druk tegelijkertijd de konoppen STOP & NEER. De
motor zal automatisch naar beneden gaan lopen.
6- Druk 2 sec. op STOP om de instellingen op te slaan. De motor zal stoppen en dan in elke richting een
halve seconde gaan draaien. Ga naar stap 4.
Nu kunt u de gebruikte zender toewijzen aan de motor. Zie stap 4
4
Programmering als individueel bedienpunt
Deze procedure geldt alleen voor een zender die procedure 3.1b. al heeft doorlopen.
- Druk ongeveer 1 sec. op de toets "PROG" van de zender. De
motor draait 0,5 seconde in een richting en vervolgens in de
andere richting. Uw zender is nu geprogrammeerd om de
motor in de stabiele mode te besturen. Alle in §6 beschreven
functies zijn actief.
5
Programmeren van een andere zender (individueel, groep of hoofdzender)
5.1 - Open het geheugen van de ontvanger vanuit de individuele
bedieningszender:
- Druk ongeveer 3 sec. op de toets "PROG" van de individuele
bedieningszender. De motor draait 0,5 seconde in een richting en
vervolgens in de andere richting.
5.2 - Valideer de operatie vanuit de andere te programmeren
zender:
- Druk ongeveer 1 sec. op de toets "PROG" van de nieuwe zender.
De motor draait 0,5 seconde in een richting en vervolgens in de
andere richting.
- Voor een gegroepeerde bediening met de andere zender: voer de operaties 5.1 en 5.2 uit voor
iedere motor van de betreffende groep.
- Voor een algemene bediening met de andere zender: voer de operaties 5.1 en 5.2 uit voor iedere
motor van de installatie.
- Om een zender uit het geheugen van een ontvanger te wissen, volg procedure 5.1 met een gepro-
grammeerde zender, Volg daarna procedure 5.2 met de zender die gewist moet worden.
2
2
3
3
4
5
4
2s
6
2s
1s
PROG
3s
PROG
1s
PROG
3/4