• Draai de spanschroef voor het zaagblad met de
sleutel aan.
Instellen van het spouwmes (fig. E)
De juiste instelling van het spouwmes (7) is
afgebeeld in de inzet in fig. E. Stel de speling van het
spouwmes in bij het vervangen van het zaagblad of
indien nodig.
• Stel de zaagdiepte in op 0 mm zodat de
bevestigingsschroeven van het spouwmes
zichtbaar worden.
• Draai de schroeven (21) los en trek het
spouwmes geheel uit.
• Stel de juiste speling af.
• Draai de schroef vast (draaimoment: 4 – 5 Nm).
Monteren en afstellen van de parallelgeleider
(fig. F)
De parallelaanslag (15) wordt gebruikt voor
zaagsneden die parallel met de rand van het
werkstuk moeten lopen.
Monteren
• Draai de spanschroef (22) los om de
paralelgeleider voorbij te laten gaan.
• Schuif de parallelgeleider (15) in de zaagschoen (6)
zoals afgebeeld.
• Draai de borgschroef vast (22).
Afstellen
• Draai de spanschroef (22) los en stel de
parallelgeleider (15) op de gewenste breedte in.
• Draai de borgschroef vast (22).
Aanwijzingen voor gebruik
• Neem altijd de veiligheidsinstructies in
acht en houdt u aan de geldende
voorschriften.
• Zet het werkstuk stevig vast.
• Oefen geen overmatige druk uit op de
machine. Geef geen zijdelingse druk op
het zaagblad.
• Voorkom overbelasting.
• Gebruik geen overmatig versleten
zaagbladen.
Begin nooit midden in het werkstuk te
zagen.
Voor gebruik:
• Controleer of alle beschermkappen juist
gemonteerd zijn. De beschermkap van het
zaagblad moet gesloten zijn.
• Controleer de draairichting van het zaagblad
(zie pijl op het blad).
In- en uitschakelen (fig. A)
Om veiligheidsredenen is de aan/uit-schakelaar (1)
van uw machine voorzien van een ontgrendelknop (2).
• Druk op de ontgrendelknop.
• Druk de aan/uit-schakelaar (1) in om de machine
in te schakelen. Zodra de aan/uit-schakelaar
wordt losgelaten, treedt de vergrendeling in
werking zodat de machine niet per ongeluk
gestart kan worden.
• Schakel de machine nooit aan of uit
terwijl het zaagblad in contact is met het
werkstuk of andere materialen.
• Bedien de spindelvergrendeling niet
terwijl de machine in werking is.
Hanteren van de machine (fig. A)
• Houd de machine vast bij de hoofdgreep en bij
de voorhandgreep (3) zodat u de zaag optimaal
kunt leiden.
• Klem het werkstuk met de verkeerde kant naar
boven vast.
• Volg de op het werkstuk getekende lijn m.b.v. de
markering (13).
• Volg bij afschuinen met een hoek van 45° de op
het werkstuk getekende lijn m.b.v. de markering
(12).
• Leid het snoer naar achteren weg, in lijn met de
machine.
Stofafzuiging (fig. A)
Uw machine is voorzien van een stofafzuigadapter (5).
• Sluit indien mogelijk een stofafzuiger aan die
voldoet aan de geldende richtlijnen voor
stofemissie.
N E D E R L A N D S
65