•
Gebruik het product nooit wanneer de
veiligheidsvoorzieningen defect zijn. Controleer
de veiligheidsvoorzieningen regelmatig op een
juiste werking. Als de veiligheidsvoorzieningen
defect zijn, neem dan contact op met uw
Husqvarna servicewerkplaats.
•
Voer geen veranderingen uit aan de
veiligheidsvoorzieningen. U mag het product niet
gebruiken als beschermingsplaten,
afschermingen, veiligheidsschakelaars of andere
veiligheidsvoorzieningen ontbreken of defect zijn.
De dodemanshandgreep (OPC) controleren
WAARSCHUWING:
product niet als de dodemanshandgreep
(Operator Presence Control, OPC)
defect is. Als de OPC defect is, repareer
deze dan onmiddellijk. Neem contact op
met een erkende servicewerkplaats.
•
Controleer of de motor pas kan starten als het
rempedaal volledig is ingetrapt en het maaidek is
ontkoppeld.
•
Controleer of de motor stopt wanneer de
gebruiker opstaat uit de stoel als de parkeerrem
is ingeschakeld.
•
Controleer of de motor stopt wanneer de
gebruiker opstaat uit de stoel wanneer het
maaidek is ingeschakeld.
•
Controleer of de koppelingshendel voor het
maaidek niet kan werken wanneer de bestuurder
niet op de stoel zit.
Het Reverse Operating System (ROS) controleren
Als het Reverse Operating System (ROS) niet
correct werkt, repareer dan het product onmiddellijk.
Neem contact op met een erkende
servicewerkplaats.
1. Start het product. Zie
108 .
2. Schakel het maaidek in. Zie
inschakelen en ontkoppelen op pagina 111 .
3. Controleer of de motor stopt wanneer u probeert
achteruit te rijden met de contactsleutel in de
stand "ON" (aan) (A).
A
4. Start het product en schakel het maaidek
opnieuw in.
1706 - 002 - 11.10.2021
Gebruik het
Product starten op pagina
Het maaidek
B
5. Draai de contactschakelaar met ROS
geactiveerd naar stand (B).
6. Controleer of de motor niet stopt wanneer u
achteruit rijdt en de contactsleutel is
ingeschakeld met ROS geactiveerd.
Controleer de remmen
WAARSCHUWING:
aan de remmen is noodzakelijk als de
machine bij de hoogste snelheid in de
hoogste versnelling op een vlakke, droge
ondergrond meer dan 1,5 m (5 ft) nodig
heeft om te stoppen.
1. Parkeer de machine op een vlakke, droge
betonnen of bestrate ondergrond. Trap het
rempedaal volledig in en schakel de parkeerrem
in.
2. Zet de vrijloopregeling in de stand "Transmissie
uitgeschakeld" om de transmissie uit te
schakelen.
3. De achterwielen moeten blokkeren en slippen als
u de machine handmatig vooruit probeert te
duwen. Als de achterwielen ronddraaien, moet er
onderhoud aan de remmen worden uitgevoerd.
4. Neem contact op met een erkend
servicecentrum.
Parkeerrem
WAARSCHUWING:
parkeerrem niet werkt, kan het product
beginnen te bewegen en daardoor letsel
of schade veroorzaken. Inspecteer de
parkeerrem regelmatig en stel deze af
indien nodig.
Controleer de remmen op pagina 99 .
Zie
Geluiddemper
De uitlaatdemper is bedoeld om het geluidsniveau
zo laag mogelijk te houden en om de uitlaatgassen
weg te voeren van de gebruiker.
Gebruik het product niet als de demper ontbreekt of
beschadigd is. Bij een defecte uitlaatdemper stijgt
het geluidsniveau en neemt het risico op brand toe.
WAARSCHUWING:
uitlaatdemper wordt erg heet tijdens en
na gebruik en wanneer de motor draait
bij stationair toerental. Wees voorzichtig
in de buurt van brandbare materialen
en/of dampen om brand te voorkomen.
Geluiddemper controleren
•
Inspecteer de uitlaatdemper regelmatig om te
verifiëren of die goed vastzit en niet beschadigd
is.
Onderhoud
Als de
De
99