Gebruik
Open de kap
[A] de oplaadaansluiting van de
machine
.
Steek de stekker
[C] van het laadapparaat in
de oplaadaansluiting
Steek de andere stekker van het laadappa-
raat
[E] in een geschikt 230V-stopcon-
tact
[D] conf. de gegevens op het laadappa-
raat
.
De accu wordt geladen.
Het laadproces duurt voor een volledige lading ca.
vier uur
Verwijder na het laadproces de stekker van de
acculader, d.w.z. eerst van de
230 V-stekkerdoos en dan aan de laadbus van het
apparaat.
Aanwijzing
en het symbool:
indicator 100 % aangeeft.
Na het bereiken van de volledige lading,
Wanneer u op enig moment een foutmelding bij het
laadproces krijgt, gaat u als volgt te werk:
Scheid het laadapparaat van de stroombron
Scheid het laadapparaat van de laadbus aan het
apparaat
.
Verbind het laadapparaat weer met de stroom-
bron
.
Verbind het laadapparaat weer met de laadbus
aan het apparaat
.
Neem, wanneer het probleem blijft bestaan, contact
op met een gespecialiseerde werkplaats.
Verdere aanwijzingen
—
laden.
— Scheid altijd eerst de acculader (of de
verlengkabel, indien gebruikt) van de
— Er wordt aangeraden, de accu na elk
ontladen toestand bewaren, kan de toe-
beïnvloeden.
— Wanneer u de accu langer dan 4 uur aan
de accu niet beschadigd. Echter moet het
de accu volledig is geladen.
[B]
.
[A]
en gelijktijdig
-
.
—
worden ontladen.
— De accu niet voor langere tijd in een ontla-
nent worden beschadigd.
Bandenspanning controleren
Aanwijzing
Controleer de bandenspanning en corrigeer deze
indien nodig.
voor
0,9 bar
achter
0,7 bar
-
Chauffeurstoel instellen
-
Trek aan de hendel en stel de zitting in
of
draai de stelschroef los, stel de zitting in en draai
de stelschroef weer vast
Instelling van de snijwerkwielen
De maaiwerkwielen moeten in de laagste snij-
werkstand altijd minstens 6–12 mm boven de grond
staan. De maaiwerkwielen zijn er niet voor gecon-
strueerd om de last van het maaiwerk te dragen.
compenseren.
Verzet de snijwerkwielen altijd gelijkmatig.
WAARSCHUWING!
Verwondingsgevaar
Verlaat de bestuurdersstoel nooit tijdens
bedrijf
- zonder eerst de PTO-schakelaar te
hebben gedrukt, om het snijmechanisme
uit te schakelen,
- zonder het rempedaal te bedienen en de
parkeerrem in te schakelen.
Bij het verlaten resp. uitschakelen van
het apparaat altijd eerst
- de parkeerrem in te schakelen,
- het apparaat uitschakelen en de veilig-
heidssleutel eruit trekken.
Aanwijzing
Neem de nationale/gemeentelijke voorschrif-
ten met betrekking tot de gebruikstijden in
acht (evt. bij uw verantwoordelijke instantie
.
.
Gebruik
NL
-
-
83