OMSCHRIJVING VAN DE GEBRUIKTE GRAFISCHE TEKENS
LET OP
WAARSCHUWING
MONTAGE/INSTELLINGEN
INFORMATIE
UITRUSTING EN ACCESSOIRES
1. Grasmand ( 3 elementen)
2. Handvat van de grasmad
3. Handvat
4. Draaiwielen + wieldoppen
5. Vlakke onderring
6. Splitpen
7. Ophang van de voedingskabel
8. Klemmen voor de bevestiging van de kabel
9. Bouten
10. Onderste deel van het handvat
11. Schroeven + vlindermoeren
WERKVOORBEREIDING
MONTAGE VAN HET HANDVAT
• Stek het onderste gedeelte van het handvat (4) in het maaidek (11)
van de grasmaaier (afb. A).
• Bevestig het onderste gedeelte van het handvat (4) met behulp van
de geleverde bouten (afb. B).
• Monteer de ophang van de voedingskabel (5) op het handvat (9).
• Met behulp van schroeven en vlindermoeren (13) draai het onderste
gedeelte van het handvat (4) en het handvat (9) (afb. C) vast.
• Bevestig de voedingskabel van de motor aan het handvat met behulp
van geleverde klemmen (afb. D).
Het handvat dient op zulke manier gemonteerd te zijn zodat de
schakelaarhendel aan de rechter kant zich bevindt.
MONTAGE VAN DE GRASMAND
• Verbind beide helften van de grasmand (10) (afb. E).
• Monteer het handvat op het deksel van de mand en bevestig het
deksel op de mand (10) (afb. F).
• Til het deksel van de uitlaatopening (3) op en hang de grasmand
(10) op de uitlaat met behulp van twee klemmen (a) op het bovenste
gedeelte van het maaidek (11) (afb. G).
De grasmand (10) bevindt zich in de juiste positie dankzij de kracht
van de veer van het uitlaatdeksel (3). De grasmand is voorzien van een
handig handvat zodat het leegmaken ervan makkelijk is.
Verzeker je altijd of de grasmand op een juiste manier gemonteerd
is.
MONTAGE VAN DE DRAAIWIELEN
• Plaats het draaiwiel (12) op de wielas, schuif de vlakke onderring op
en vergrendel met de splitpen (afb. H).
• Monteer de wieldop door de klemmen ervan in de openingen van het
draaiwiel in te drukken (12) (afb. I).
• Herhaal deze handelingen met de overige draaiwielen.
INSTELLEN VAN DE MAAIHOOGTE
Voordat de maaihoogte te wijzigen, zet de grasmaaier uit en trek de
stekker van de voedingskabel uit het stopcontact.
Afhankelijk van de maaihoogte kunnen de draaiwielen (12) van de
grasmaaier in drie standen bevestigd zijn. De bepaalde standen zijn
verbonden aan de maaihoogtes van 25, 40 en 55 mm.
• Leg de grasmaaier op de zijkant.
• Grijp en trek de as van de draaiwielen af (afb. J).
• Kies de juiste stand (afb. K).
• Herhaal deze handeling voor de tweede paar wielen.
De maaihoogte dient voor alle vier draaiwielen dezelfde zijn.
BEVEILIGING VAN DE VOEDINGSKABEL
Voordat met het werk te beginnen, plaats de stekker van de verlengkabel
in de voedingsnest (7) en bevestig de verkelngkabel in de ophang van
de voedingskabel (5) (afb. L) en daarna sluit op het netwerk aan.
Gebruik alleen verlengkabels bestemd voor buitengebruik.
De diameter van de verlengkabel dient 1,5 mm
maximale lengte ervan dient niet langer dan 50m zijn.
TRANSPORT HANDVAT
De grasmaaier is voorzien van een handig en praktisch transport
handvat (2) om het dragen makkelijk te maken.
De spanning van het stroomnetwerk moet met de spanning
aangegeven op het typeplaatje van de grasmaaier overeenkomen.
AAN-/UITZETTEN
- 1 set
- 1 st.
De grasmaaier is van een veiligheidsknop van de hoofdschakelaar
- 1 st.
voorzien die tegen het toevallig aanzetten beschermt.
- 4 sets
Aanzetten
- 4 st.
• Druk op de veiligheidsknop van de hoofdschakelaar (6) en houd het
- 4 st.
ingedrukt (afb. M).
- 1 st.
• Trek de schakelaarhendel (8) aan het handvat (9) toe en houd het in
- 2 st.
deze stand (afb. N).
- 2 st.
• Maak de veiligheidsknop van de hoofdschakelaar (6) los.
- 2 st.
Uitzetten
- 2 sets
• Maak de schakelaarhendel (8) vrij en wacht totdat het mesblad met
het draaien stopt.
Telkens bij het aanzetten druk op de veiligheidsknop van de
hoofdschakelaar. Blokkeer nooit de veiligheidsknop van de
hoofdschakelaar of de schakelaarhendel als deze aangezet is.
Indien de verlengkabel beschadigd raakt, trek onmiddellijk de
stekker ervan uit het stopcontact. Werk nooit met beschadigde
voedingskabel. Alle onderdelen dienen op een juiste manier
gemonteerd te zijn en aan de eisen van juist en veilig werk met
de grasmaaier vol te doen. Elk beschadigd beveiligend element of
onderdeel dient onmiddellijk te worden gerepareerd of vervangen.
Na het uitzetten van de motor zijn de snijelementen nog steeds
aan het draaien. Plaats de uitgevouwen kabel op afstand van de
snijelementen.
AANWIJZINGEN BETREFFENDE VEILIG GEBRUIK
• Bij het maaien van lang gras dient het werk stapsgewijs en in lagen
uitgevoerd te worden.
• Verschuif de grasmaaier met vloeibare bewegingen door met beide
handen te duwen of te houden.
• Hou de werkende grasmaaier op afstand van harde voorwerpen en
kweekplanten.
• Voer de werkzaamheden met de grasmaaier alleen indien het gras
droog is uit.
• Het vaak leegmaken van de grasmand (bij 2/3 van het vol zijn) zorgt
voor efficiënter maaien.
De grasmaaier kan met de gemonteerde grasmand (10) of zonder
gebruikt worden. Neem in acht, dat bij het maaien zonder grasmand het
openingsdeksel (3) dicht dient te zijn.
Het is verboden om met de grasmaaier te werken als het
openingsdeksel in de bovenstand zich bevindt.
Voordat
bedieningswerkzaamheden te beginnen, trek de stekker uit het
stopcontact uit.
• Na elk maaien verwijder de overblijfselen van gras die in de behuizing
van het mesgeheel zich bevinden.
• Controleer of het mesgeheel niet beschadigd raakte door contact met
harde voorwerpen en indien nodig - slijp of vervang de mes.
• Maak de ventilatieopeningen in de behuizing van de motor schoon en
let op zodat deze niet door gras worden dichtgemaakt.
• Reinig het maaidek met behulp van vochtig doekje of borstel - het is
verboden om waterstraal of chemische oplosmiddelen te gebruiken.
• Controleer of de opening van de grasmand niet verstopt is.
• Bewaar de grasmaaier altijd op een droge plek en buiten bereik van
kinderen.
• Tijdens opslag kan het handvat (9) op de verbinding (13) worden
gevouwen (na het losmaken van schroeven en vlindermoeren)
(afb. O).
62
WERK / INSTELLINGEN
BEDIENING EN ONDERHOUD
met
enige
installatie-,
2
hebben en de
regel-,
reparatie-
of