In- en uitdraaien van schroeven
• Kies de gewenste draairichting.
• Zet de mechanische toerenomschakelaar in
stand I (lage snelheid/hoog koppel).
Klopboren (fi g. A)
• Kies de klopboorstand.
• Druk op de schakelaar (1).
• Druk, indien gewenst, op de blokkeerknop (2)
voor continu bedrijf en laat de schakelaar los.
De blokkeerknop werkt alleen met de L/R-
schakelaar in de R-stand en op volle snelheid.
• Stop de machine door de schakelaar los te laten.
• Schakel het continu bedrijf uit door de schakelaar
kort in te drukken en deze meteen weer los te
laten. Schakel altijd de machine uit wanneer het
werk is beëindigd en voordat u de stekker uit het
stopcontact haalt.
Boren (fi g. A)
• Kies de gewenste boorstand.
• Ga verder zoals beschreven voor klopboren.
Boren
WAARSCHUWING: Om het gevaar
op ernstig persoonlijk letsel te
verminderen, zet u het gereedschap
uit en ontkoppelt u het van de
stroomvoorziening, voordat u enige
aanpassing maakt of hulpstukken of
accessoires verwijdert/installeert.
WAARSCHUWING: Zorg er om
het risico op persoonlijk letsel
te verminderen ALTIJD voor dat
het werkstuk stevig vastgemaakt of
vastgeklemd is. Als u door dun materiaal
boort, dient u een houten steunblok te
gebruiken om schade aan het materiaal
te voorkomen.
1. Gebruik uitsluitend scherpe boren. Voor HOUT
gebruikt u de langzame snelheidsinstelling
en spiraalboren, steekboren, grondboren of
zaagboren. Voor METAAL gebruikt u lage
snelheidsinstelling en spiraalboren of zaagboren.
2. Oefen altijd druk uit in een rechte lijn met de boor.
Gebruik voldoende druk om de boor verder te
laten boren, maar druk niet zo hard dat de motor
vastloopt of de boor doorbuigt.
3. Houd het gereedschap stevig met beide
handen vast om het wegdraaien van de boor te
voorkomen.
VOORZICHTIG: Boor kan blokkeren
indien overbelast, wat een plotselinge
draaiing veroorzaakt. Wees altijd bedacht
op blokkade. Pak de boor stevig vast om
de draaiactie te beheersen en letsel te
voorkomen.
4. ALS DE BOOR VASTLOOPT komt dit meestal
omdat hij overbelast is of verkeerd gebruikt
wordt. LAAT DE TREKKER ONMIDDELLIJK
LOS, verwijder de boor uit het werkstuk en
stel de reden van het vastlopen vast. KLIK
DE TREKKER NIET UIT EN AAN IN EEN
POGING OM EEN VASTGELOPEN BOOR
OP TE STARTEN — DIT KAN DE BOOR
BESCHADIGEN.
5. Om het gevaar van vastlopen of door het
materiaal te breken te verlagen, vermindert u
de druk op de boor en laat u de boor langzaam
door het laatste deel van het gat boren.
6. Houd de motor draaiende als u de boor uit
een geboord gat trekt. Dit helpt vastzitten te
voorkomen.
7. Bij boren met variabele snelheid is het niet nodig
een voorboring uit te voeren. Gebruik een lage
snelheid om te beginnen met het boorgat en
voer de snelheid op door de trekker steviger in te
drukken als het gat diep genoeg is om te boren
zonder dat de boor eruit kan schieten.
IN METAAL BOREN
Begin op lage snelheid te boren en verhoog naar
volledige snelheid terwijl u stevige druk op het
gereedschap uitoefent. Een gelijkmatige hoeveelheid
metaalsplinters die vrijkomt, geeft aan dat u de juiste
boorsnelheid gebruikt. Gebruik een smeermiddel als u
metaal boort. De uitzonderingen hierop zijn gietijzer en
koper, die droog dienen te worden geboord.
OPMERKING: Grote [8 mm (5/16") tot 13 mm (1/2")]
gaten in staal kunnen gemakkelijker worden gemaakt
als eerst een proefgat [4 mm (5/32") tot 5 mm (3/16")]
wordt geboord.
IN HOUT BOREN
Begin op lage snelheid te boren en verhoog naar
volledige snelheid terwijl u stevige druk op het
gereedschap uitoefent. Gaten in hout kunt u boren
met dezelfde spiraalboren die voor metaal worden
gebruikt. Deze boren kunnen oververhit raken tenzij
ze regelmatig uit het boorgat worden getrokken om
houtsplinters te verwijderen. Een werkstuk dat zeer
waarschijnlijk splinters geeft, dient met een stuk hout
te worden ondersteund.
N E D E R L A N D S
63