NEDERLANDS
Pak het gereedschap met beide handen stevig vast terwijl
u
u op een stabiele ondergrond staat. Zorg dat de
zaagketting (6) vrij van de grond is en schakel de zaag in
(zie: "Kettingzaag inschakelen").
Draai uw linkerhand naar voren rond de voorste
u
handgreep, zodat de achterzijde van uw hand met de
beschermkap/kettingrem (4) in aanraking komt en deze
naar voren, in de richting van het werkstuk duwt (fig. E).
De zaagketting (6) moet binnen enkele fracties van een
seconde stoppen.
Als u de beschermkap/kettingrem (4) na activering wilt
deactiveren, volgt u de instructies in het gedeelte "Kettingrem
afstellen".
Opmerking: Start de zaag pas opnieuw als de motor volledig
tot rust is gekomen.
Opmerking: Als de rem niet goed werkt, brengt u het
gereedschap naar een erkend servicecentrum van Black &
Decker.
Als de zaagketting (6) of het zwaard (7) vast komt te
zitten
Schakel het gereedschap uit.
u
Koppel het gereedschap los van de netspanning.
u
Open de snede met wiggen om de spanning van het
u
zwaard (7) weg te nemen. Probeer de kettingzaag niet los
te wrikken.
Ga verder met een nieuwe zaagsnede.
u
Vellen (fig. J - L)
Onervaren gebruikers kunnen beter niet proberen om bomen
te vellen. Er kan letsel of materiële schade optreden als de
boom in de verkeerde richting valt of versplintert, of als er
beschadigde/dode takken tijdens het zagen omlaag vallen.
De veilige afstand tussen een te vellen boom en omstanders,
gebouwen en andere objecten is ten minste 2 ½ keer de
hoogte van de boom. Elke omstander en elk gebouw of
voorwerp binnen deze afstand loopt het gevaar om geraakt te
worden door de vallende boom.
Voordat u een boom velt:
Controleer of er geen wetten of voorschriften zijn die het
u
vellen van de boom verbieden.
Houd rekening met alle factoren die de valrichting kunnen
u
beïnvloeden, zoals:
De beoogde valrichting.
w
De natuurlijke overhelling van de boom.
w
Een verdikking of rotte plek.
w
Omstaande bomen en obstakels zoals bovengrondse
w
kabels en ondergrondse afvoeren.
De richting en kracht van de wind.
w
52
(Vertaling van de originele instructies)
Plan van tevoren een veilige uitweg, uit de buurt van vallende
bomen of takken. Zorg dat de vluchtweg vrij is van obstakels
die u kunnen hinderen. Bedenk dat nat gras en vers gezaagde
boomschors glad zijn.
Vel geen bomen waarvan de stamdiameter groter is dan
u
de zaaglengte van de kettingzaag.
Maak een inkeping om de valrichting te bepalen.
u
Maak hiervoor aan de voet van de boom haaks op de
u
vallijn een horizontale snede tot een diepte van 1/5e tot
1/3e van de stamdiameter (fig. J).
Maak vervolgens van bovenaf onder een hoek van circa
u
45° een tweede snede die het einde van de eerste snede
kruist en zo de inkeping vormt.
Maak hierna vanaf de andere zijde 2,5 tot 5 centimeter
u
boven het midden van deze inkeping een enkele
horizontale snede
(fig. K) Zaag niet helemaal tot aan de inkeping, aangezien u
hierdoor de controle over de valrichting kunt verliezen.
Sla een of meer wiggen in de zaagsnede om deze te
u
openen en de boom om te laten vallen (fig. L).
Bomen snoeien
Controleer of er geen wetten of voorschriften zijn die het
snoeien van de boomtakken verbieden.)Snoei alleen als u al
wat meer ervaring met de zaag hebt opgedaan. Hierbij bestaat
namelijk een grotere kans dat de zaagketting klem komt te
zitten en terugslaat.
Houd vóór het snoeien rekening met alle voorwaarden die
de valrichting kunnen beïnvloeden, waaronder:
De lengte en het gewicht van de te zagen tak.
u
Een verdikking of rotte plek.
u
Andere bomen of obstakels zoals bovengrondse kabels.
u
De richting en kracht van de wind.
u
Vervlechtingen van de tak met andere takken.
u
Houd rekening met de toegankelijkheid van de tak en de
valrichting. Takken hebben de neiging om naar de boomstam
te zwaaien. Behalve de gebruiker loopt elke omstander, elk
object of elk gebouw onder de tak gevaar.
Maak ter voorkoming van versplintering de opwaartse
u
eerste snede tot een diepte van maximaal eenderde van
de takdiameter.
Maak vervolgens een neerwaartse tweede snede tot aan
u
de eerste.