ACCU
De accu in dit apparaat kan niet door de gebruiker worden vervangen . De accu is niet
volledig opgeladen wanneer het apparaat wordt aangeschaft, maar bevat voldoende
vermogen om de telefoon in te schakelen . Voor een optimaal accuvermogen en een
optimale acculevensduur, laat u de accu gedurende de eerste drie laadcycli eerst
volledig ontladen, voordat u hem daarna volledig oplaadt .
OPLADEN VAN DE ACCU
Sluit de USB-kabel aan op de USB-ingang aan de onderzijde van het apparaat . Sluit
het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de ingang van de voeding . Na het
opladen verwijdert u de USB-kabel uit het laadapparaat . Het apparaat ondersteunt
draadloze laadapparaten die voldoen aan de QI-norm . Het inductieve laadgebied
bevindt zich aan de achterzijde van de behuizing onder het ATEX-merkteken .
ACCUGEBRUIK
Tijdens feitelijk gebruik kan de gebruiksduur van het apparaat variëren op basis van
netwerkstatus, gebruiksomgeving en gebruik . Wanneer de lading van de accu lager
is dan normaal, zal op het apparaat worden aangegeven dat u de accu moet opladen .
Laad de accu op; anders kunt u bestanden kwijtraken die niet zijn opgeslagen .
Wanneer u gedurende een lange periode de accu niet oplaadt, zal het apparaat
automatisch worden uitgeschakeld .
WAARSCHUWING
Het apparaat mag alleen worden opgeladen bij omgevingstemperaturen binnen het
bereik van 5°C ... 35°C . Gebruik de oplaadapparatuur niet wanneer de temperatuur
buiten dit bereik valt .
INSTALLEREN VAN DE SIM-KAARTEN
Het apparaat is voorzien van twee SIM-kaartsleuven . De sleuven zijn bereikbaar
door de deksel van het kaartcompartiment aan de achterzijde van het apparaat te
verwijderen . W anneer u twee SIM-kaarten hebt geplaatst, kunt u uw primaire kaart
selecteren in
<Instellingen>
<SIM-beheer>.
WAARSCHUWING
Verwissel alleen van SIM-kaart wanneer het apparaat uitgeschakeld is . Let er ook op
dat geen oplader op het apparaat is aangesloten, wanneer u de SIM-kaart vervangt .
De SIM-kaart kan beschadigd worden wanneer u hem vervangt terwijl een oplader is
aangesloten .
INSTALLEREN VAN DE MICRO SD-KAART
Het apparaat is voorzien van een sleuf voor een micro SD-kaart (tot 64 GB) . De sleuf
is bereikbaar door de deksel van het kaartcompartiment aan de achterzijde van het
apparaat te verwijderen .
Wanneer u de micro SD-kaart wilt verwijderen, dient u ervoor te zorgen dat de kaart
58
niet door het apparaat wordt gebruikt, door
<SD-kaart ontkoppelen>
<OK te
selecteren> .
WAARSCHUWING
Verwissel alleen van micro SD-kaart wanneer het apparaat uitgeschakeld is . Probeer
de micro SD-kaart niet in te steken of te verwijderen wanneer een externe
voedingsbron is aangesloten . Hierdoor kan de micro SD-kaart beschadigd raken .
HET APPARAAT INSCHAKELEN
Druk de
[Aan/uit-toets]
in en houd deze ingedrukt totdat het scherm wordt verlicht .
Als u dit hebt ingesteld in de beveiligingsinstellingen voor uw SIM-kaart, wordt u
gevraagd om een Persoonlijk Identificatienummer of PIN in te voeren wanneer het
apparaat wordt ingeschakeld .
Als dit de eerste keer is dat het apparaat wordt ingeschakeld, moet u mogelijk een
schermtaal, datum en tijdzone instellen en persoonlijke gegevens invoeren . U wordt
ook gevraagd om u aan te melden bij uw Google™-account of dit te configureren . U
kunt dit ook later doen . Houd er rekening mee dat u voor sommige functies van het
apparaat, zoals de Google Play™ Store, aangemeld moet zijn bij een Google-account .
BELANGRIJKE INFORMATIE! FABRIEKSINSTELLINGEN
TERUGZETTEN / OEM-MODUS ACTIVEREN
Wanneer u een Google-account hebt ingesteld, is het belangrijk om voorafgaand aan
een fabrieksreset de volgende stappen uit te voeren . Daarmee is verzekerd dat alle
privégegevens van het toestel worden gewist:
Instellingen
Op de telefoon
tikt u 7 keer op
Instellingen
ontwikkelaarsmodus)
terug naar
OEM-ontgrendeling
inschakelen
Activeren
en resetten
De fabrieksinstellingen terugzetten
Wanneer u de OEM-ontgrendeling niet inschakelt, vraagt het toestel bij een hernieu-
wde start altijd naar het eerder ingestelde Google-account . Daardoor is het toestel
onbruikbaar voor andere gebruikers .
TOETSEN EN SPECIALE FUNCTIES
(zie afbeelding op pagina 2)
1
MICRO USB: Voor aansluiten van een extern USB-apparaat of ander mobiel
apparaat . Open de oortelefoonaansluiting niet in gevaarlijke gebieden .
2
OORTELEFOONAANSLUITING: De ingebouwde luidspreker wordt auto-
matisch uitgeschakeld wanneer de oortelefoon wordt aangesloten . Open de
oortelefoonaansluiting niet in gevaarlijke gebieden .
3
TOETS VOLUME HOGER: Voor de regeling van het volume .
4
TOETS VOLUME LAGER: Voor de regeling van het volume .
5
AAN/UIT-TOETS: Kort indrukken om de schermvergrendeling te activeren,
lang indrukken om het apparaat uit te schakelen .
<Instellingen>
<Opslagruimte>
Build-nummer
(zo activeert u de
Opties voor ontwikkelaars
terug naar
Instellingen
Opslaan
NL
59