NB: Gooi afgewerkte olie nooit zomaar weg, want dat draagt alleen
maar bij tot grondwatervervuiling. Doe het in een oud blik en geeft
dat af aan een benzinestation dat voor recycling zorgen kan. Dus:
niet in de vuilnisbak, niet in het riool en niet ergens in de tuin.
BOUGIE
Aanbevolen bougies:
NGK
HRD536 - HRH536
BPR5ES
VOORZICHTIG:
• Gebruik uitsluitend de door ons voorgeschreven bougies. Andere
kunnen de motor beschadigen.
Wacht met het verwijderen van de bougie tot de motor en de
uitlaat zijn afgekoeld.
1. Trek de bougiedop [1] los
en verwijder de bougie [2]
met behulp van een
bougiesleutel [3].
2. Controleer de bougie.
Vervang de bougie als de
elektroden zijn versleten of
als de isolator is gebarsten
of geschilferd. Reinig de
bougie met een
staalborstel als u hem
opnieuw wilt gebruiken.
3. Meet de afstand tussen de
elektroden met een
voelermaatje. De juiste
afstand ligt tussen 0,7 en
0,8 mm. Een te grote
afstand kan met
voorzichtig tikken met een
kleine hamer worden
nagesteld.
4. Monteer de bougie zorgvuldig met de hand, om beschadiging
van het schroefdraad te voorkomen.
5. Trek de bougie nadat deze handvast is aangedraaid nog iets na
met een bougiesleutel om de afdichtring vast te zetten.
Bij het terugplaatsen van een gebruikte bougie moet deze na
het handvast aandraaien nog 1/8 tot 1/4 slag verder worden
vastgedraaid. Bij het monteren van een nieuwe bougie moet
deze na het handvast aandraaien nog 1/2 slag verder worden
vastgedraaid om de ring aan te drukken.
6. Een oude bougie heeft aan een achtste slag voldoende.
VOORZICHTIG:
• Een loszittende bougie kan oververhitting en beschadiging van
de motor veroorzaken. Het te vast aandraaien van de bougie kan
tot beschadiging van het schroefdraad in de cilinderkop leiden.
VONKENVANGER
(optie)
(In Europa en andere landen waar de richtlijn 2006/42/EC
betreffende machines van kracht is, zal d schoonmaken gedaan
moeten worden door uw officiele dealer voor onderhoud).
Wacht tot de motor en de uitlaat zijn afgekoeld. Het is in
sommige landen verboden, een motormaaier te gebruiken die
niet van een vonkenvanger voorzien is. Raadpleeg uw Honda
dealer en schaf eventueel een vonkenvanger aan.
10 NL
NIPPONDENSO Co., Ltd
W16EPR-U
[3]
[1]
[2]
0,7 ~ 0,8 mm
VEILIGHEID
1. Neem een pijpsleutel
(10 mm) en los de twee
moeren [4].
2. Verwijder de kap [5] en
de uitlaat [6].
3. Demonteer de
vonkenvanger [7]. Pas
op dat u het
metaalgaas niet
beschadigt.
4. Ontkool waar nodig de
uitlaatopening in het
motorblok alsmede de
vonkenvanger.
5. Monteer de
vonkenvanger in de
uitlaat.
6. Monteer de pakking,
de uitlaat zelf en de
uitlaatkap.
7. Plaats de twee 10 mm moeren [4] en zet deze vast.
CARBURATEUR AFSTELLEN
• Aanbevolen wordt de afstelling van de
carburateur door uw onderhoudsdealer te laten uitvoeren.
Normaal toerental stationair: 1 700 ± 150 min
Afgesteld gebruikstoerental: 2 800
SPELING AAN DE
VEILIGHEIDSHENDEL ROTOSTOP
Houd de gele knop [9] ingedrukt en
beweeg de hefboom [11] heen en weer.
De speling [1O] mag niet groter zijn dan
5 en 10 mm. Is dat wel het geval, dan
moet de hendel worden nagesteld.
Nastellen:
1. De stelmoeren [12] met een sleutel van
10 mm losdraaien.
2. De moeren [12] naar boven of naar
beneden draaien al naar gelang de
situatie.
3. Draai de moeren [12] vast en
kontroleer de speling.
4. De motor buiten starten en de
koppelingshefboom van het mes
inschakelen. Kontroleer of het mes
draait wanneer u de
koppelingshefboom inknijpt en stopt
wanneer u hem loslaat. Is dit niet het
C19
geval al heeft u de kabelspeling
opgenomen, dan kan er sprake zijn
van een defect. Breng de maaier
naar uw onderhoudsdealer.
[5]
[6]
[7]
[4]
[7]
VEILIGHEID
-1
+
0
-1
- 100
min
VEILIGHEID
[9]
[10]
[11]
[8]
C1
C13
C17
[12]
[12]
[12]
[12]