8.
BATTERIJEN
Als de indicatiebalk van de batterij bij ingeschakeld apparaat rood or oranje oplicht, moet het apparaat
worden uitgeschakeld en de batterij worden opgeladen. Sluit de oplaadkabel (met het apparaat
meegeleverd) aan op de connector aan de zijkant van de eenheid.
Sluit het andere uiteinde van de oplaadkabel vervolgens aan op uw AC-netvoeding (alleen 100 - 240 volt).
Wanneer de eenheid volledig is opgeladen, gaat er een groen lampje aan de rechterkant van de
indicatiebalk branden.
De ingebouwde oplader werkt volledig automatisch en gaat vanzelf uit wanneer het opladen is voltooid.
Het apparaat wordt tijdens het opladen ook automatisch uitgeschakeld en kan dan niet worden gebruikt.
OPMERKING
Als de spanning van de batterijen te laag wordt, kunnen de batterijen niet meer worden opgeladen en
moeten er nieuwe batterijen worden aangebracht. Dit kan leiden tot de verkeerde conclusie dat de oplader
defect is.
Als de indicatiebalk van de batterij geen licht vertoont, maar wel is ingeschakeld, zijn de batterijen teveel
leeggelopen en moeten ze worden vervangen. Probeer de beschadigde batterijen in dat geval niet opnieuw
op te laden, aangezien dit kan leiden tot schade aan de oplader.
De oplader zelf is uitgerust met één LED:
Rood lampje brandt of knippert
Groen lampje knippert
Als u denkt dat de oplader niet werkt, vraagt u een engineer om de uitgangsspanning vanuit de oplader op te
meten. Deze spanning moet rond de 24 volt liggen.
Batterijen zijn geclassificeerd als afval dat gevaarlijke afvalstoffen voor het milieu oplevert en moeten
daarom altijd worden afgehandeld
als afval voor recycling na gebruik, zodat er geen schade aan het milieu wordt berokkend.
9.
ONDERHOUDSPROGRAMMA
Het is belangrijk dat er regelmatig onderhoud wordt uitgevoerd, in overeenstemming met het volgende.
De controles en reparaties moeten in een logboek worden bijgehouden. U vindt dit logboek op pagina 7.
In het logboek moeten de volgende gegevens worden opgenomen: datum van de controle of reparatie,
controlestatus, uitgevoerde reparaties en informatie over wie de inspectie en/of reparatiewerkzaamheden
heeft uitgevoerd.
Inspecties, onderhoud en reparaties moeten door een competente persoon worden uitgevoerd.
Dagelijks
33.
Controleer of de wielen goed vastzitten, stabiel zijn, vrij draaien en of de remmen correct werken.
34.
Controleer of de batterij is opgeladen.
35.
Controleer of de bevestigingspen van de eenheid goed vastzit.
36.
Controleer op bovenmatig lawaai of bovenmatige trillingen, of eventuele andere tekenen dat er een
storing aanwezig zou kunnen zijn.
Om de 3 maanden
1.
Controleer de basis van het chassis op alle soorten barsten, vervormingen, corrosie, etc.
2.
Controleer of alle labels op hun plek zitten.
3.
Verwijder de voorafdekking van de mast en breng lichte smering op de kogelschroef aan.
Om de 12 maanden
Torros ondersteunt de Europese LOLER 1998-voorschriften met verwijzing naar de LOLER 1998-richtlijn
m.b.t. jaarlijkse inspecties en in overeenstemming met de Executive richtlijnen voor veiligheid en gezondheid
HS (9) 6.
Labels
Bezig met opladen
Opladen is voltooid
97