NL
INSTRUCTIONS D'INSTALLATION
INSTALLATIE-INSTRUCTIES
1
2
3
4
5
7
6
8
9
10
11
12
1/ Bedieningspaneel
2/ Luchtuitlaat
3/ Handvat
4/ Zwenkwiel
5 / Luchtfilter
6 / Luchtuitlaat (warme lucht)
7/ Luchtinlaat (verdamper)
8/ Luchtinlaat (condensor)
9/ Waterafvoer
Let op: controleer voor gebruik of de
waterafvoer goed is geïnstalleerd.
10/ Voedingskabel
11.
Uitlaatslang
12&13. Uitlaatconnectoren
14. Uitlaatpijp
15. Muurflensaccessoire en dop
16. Raamafdichtkit
14
13
15
66
Installatie 1 - mobiele installatie
1/ Klik de uitlaatpijp (nr. 14) op de uitlaatconnector
2/ Schuif de andere uitlaatconnector (nr. 13) over de luchtuitlaat (nr. 6) aan de achterkant van de unit Schuif de
slang (nr. 11) uit tot de gewenste lengte en plaats de uitlaatpijp (nr. 14) door een open raam, zoals weergegeven
in fig. 4.
Fig. 3
INDOOR
Fig. 4
Semipermanente installatie
Indien nodig kan uw apparaat ook semipermanent worden geïnstalleerd (fig. 5)Ga als volgt te werk:
•
Boor een gat in een buitenmuur of door een kozijn. Zorg ervoor dat u de MIN/MAX-afmetingen
voor de grootte van het gat en de positie ervan aanhoudt (Fig. 6 en 7).
•
Monteer de meegeleverde muurflensaccessoire (nr. 15) in het gat.
•
Stop het andere uiteinde van de slangmontage in de accessoire die u eerder op de muur hebt
bevestigd zoals weergegeven in (fig. 5)
Wanneer de slang niet wordt gebruikt, plaatst u de dop (nr. 15) op de connector om het gat in de muur
af te dekken.
OPMERKING: wanneer u de airconditioning semipermanent installeert, moet u een binnendeur altijd
een beetje open laten staan om de luchtdruk tussen binnen en buiten gelijk te houden.
16
MIN 30cm
MIN 30cm
Fig. 5
67
NL