NL
MAX 100 cm
(14)
(16)
MIN 35 cm
Fig. 6 & 7
Schémas 7 et 8
De raamafdichtkit aanbrengen
De raamafdichtkit is inbegrepen in de referentie AU5610F0/AU5620F0. (#16) De kit kan worden gek-
coht als een Rowenta-accessoire met referentie. Controleer voor de installatie of de zelfklevende tape
uw venster niet beschadigt.
1. Open het raam en reinig de oppervlakken om stof en vet te verwijderen van het
raamkozijn en -frame. Bevestig de strip op het frame. Plaats de strip niet op
het contactoppervlak van de raamafdichting (u moet het raam kunnen sluiten).
2. Plaats de strip op de buiten- of binnenzijde van het raamframe (greepzijde).
Zorg dat het raam kan worden gesloten. Voordat u de strip vastplakt moet u er
zeker van zijn dat het plakkende oppervlak het raamframe niet zal beschadigen.
3. Laat het raam open. Plak eerst de brede zijde van de raamvorm (rits gesloten)
vast op het raamframe, vanuit het midden naar de rechter- en linkerzijde of
vanaf boven naar onder.
4. Sluit het raam en controleer of het raam de raamvorm niet vastklemt. Plak de
smalle zijde van de raamvorm (rits gesloten) vast op het raamframe, vanuit het
midden naar de rechter- en linkerzijde of vanaf boven naar onder.
5. Open het raam een beetje zodat de uitlaatslang door de ritsopening in de raam-
vorm kan worden gestoken.
(16)
(16)
(16)
68
BEDIENINGSPANEEL
(B)
(A)
(C)
(D)
Stroomschakelaar (A)
Met de stroomschakelaar schakelt u het apparaat in en uit. Nadat u de airconditioning hebt uitgeschakeld, moet
u 3 minuten wachten voordat u deze weer inschakelt.
Waarschuwingslampje 'VOL'(B)
Er kan condenswater in de unit ontstaan.
Als de interne tank vol raakt, gaat het waarschuwingslampje branden en stopt de unit met werken totdat het
water uit de unit wordt afgevoerd (evacuatie nr. 10). Raadpleeg p. 64 van de VOORZORGSMAATREGELEN VOOR
GEBRUIK (opbergen) voor het leeg laten lopen van de unit.
Eco-modus (C)
Bediening alleen in de 2 onderstaande standen door op de ECO toets te drukken.
• Koelmodus
: in deze modus wordt de doeltemperatuur automatisch ingesteld op -3°C ten opzichte van de
kamertemperatuur om energie te besparen. De snelheid wordt automatisch ingesteld. Na 3 seconden keert
het display terug naar de kamertemperatuur.
Wanneer de gewenste temperatuur is bereikt, stopt de compressor, maar de ventilatie gaat door op snelheid
1 om de lucht in de kamer te laten circuleren.
• Ventilatormodus
: de ventilatorsnelheid wordt automatisch aangepast aan de temperatuur.
Snelheid 3 als de kamertemperatuur hoger is dan 28°C.
Snelheid 2 als de kamertemperatuur tussen 25°C en 28°C ligt.
Snelheid 1 als de kamertemperatuur lager is dan 25°C.
Modusregelaar (D)
De modusregelaar heeft drie instellingen. Een lampje geeft aan welke modus momenteel wordt gebruikt.
• Koelmodus
: tijdens de koelmodus wordt de lucht gekoeld en wordt warme lucht via de warmte-
uitlaatslang (#11) afgevoerd. Pas de ventilatorsnelheid en luchttemperatuur aan wat u prettig vindt aan.
Gebruik de knoppen (-) en (+) om de gewenste temperatuur in te stellen tussen 16 en 32 °C. Na 10 seconden
schakelt het display over naar de kamertemperatuur.
Opmerking: de slang voor luchtverversing moet bij gebruik van de koelmodus naar buiten lopen
• Ontvochtigingsmodus
: er wordt vocht aan de lucht onttrokken terwijl deze door de unit gaat, zonder dat
de volledige koelmodus actief is. In deze modus kan bij een temperatuur van meer dan 25 °C het
ventilatortoerental worden aangepast, anders wordt het ventilatortoerental op 'laag' ingesteld.
Sluit in deze modus de uitlaatslang niet aan en laat de warme lucht terug in de kamer stromen. U moet de unit
leeg laten lopen om het water te verwijderen: raadpleeg p. 64 van de VOORZORGSMAATREGELEN VOOR
GEBRUIK (opbergen).
• Ventilatormodus
: de lucht wordt gecirculeerd door de ruimte zonder koeling.
De slang voor luchtverversing hoeft in deze modus niet te worden aangebracht. Pas de ventilatorsnelheid aan
wat u prettig vindt aan.
(E)
(F)
(G)
69
NL