NL
Sproeien
Neem de aanwijzingen in het hoofdstuk „Veiligheid" in acht. Gebruik het apparaat
alleen rechtop staand of hangend. Voorkom wegdrijven van sproeidruppeltjes naar
niet te behandelen oppervlakken. Neem de voorschriften van de fabrikant van de
middelen in acht.
+
Om nadruppelen te voorkomen moet u de spuitstok tijdens het eerste sproeien naar
boven houden en de knijpkraan net zolang bedienen tot er geen met lucht vermeng-
de vloeistof meer uit de sproeier komt.
1. Ontgrendel eventueel het vastzetwieltje [40] en bedien het uitzetventiel [3]. (afb. 11).
► Het sproeien begint.
2. Neem de optimale sproeidruk in acht (→ tabel 2) op de manometer [16].
Sprühdruck
2,0 bar
3,0 bar
4,0 bar
Tabel 2. Afhankelijkheid: sproeihoeveelheid – sproeidruk
3. Als de sproeidruk meer dan 0,5 bar ten opzichte van de optimale druk daalt, moet u
opnieuw pompen.
+
Wanneer er met lucht vermengde vloeistof uit de sproeier komt, is het reservoir leeg.
Na het gebruik
Neem de aanwijzingen in het hoofdstuk „Veiligheid" in acht.
Laat nooit vloeistof in het apparaat zitten.
1. Trek de rode knop van het veiligheidsventiel [13] zolang, tot alle druk uit het reservoir
is verdwenen. (afb. 3).
2. Vergrendel de pomphandgreep [14]. (afb. 4).
3. Schroef de pomp [2] uit het reservoir [1]. (afb. 5).
Verzamel de resterende hoeveelheid en het reservoir en voer deze volgens de gelden-
de wetten, voorschriften en regels als afval af.
Neem de voorschriften van de fabrikant van de middelen in acht!
4. Maak het apparaat leeg.
5. Veeg het apparaat met een vochtige doek schoon.
6. Voor het drogen en opslaan moet u het reservoir en de pomp van elkaar gescheiden in
een droge, tegen zonnestralen beschermde en vorstvrije omgeving bewaren.
Maak na het gebruik de beschermingsuitrusting en uzelf schoon.
Sproeihoeveelheid bij vlakstraalsproeier 1428P
5
NEDERLANDS
0,70 l/min
0,86 l/min
0,99 l/min