12 - AUTOMATISCH AANLEREN VAN
DE WERKTIJDEN
In dit menu kunnen de tijden die nodig zijn voor het openen en
sluiten van het hek automatisch aangeleerd worden. Bovendien
worden de posities van de encoders onthouden, indien
ingeschakeld.
m
LET OP: alvorens de procedure te starten, moeten de
volgende punten gecontroleerd worden:
• Eindschakelaar en encoder: deze inrichtingen moeten, indien
geïnstalleerd, via de hiervoor bestemde menu's geactiveerd
FC.En
Enco
worden (
,
).
• ADI interface gedeactiveerd (STANDAARD): Het ADI interface
i.Adi
moet middels de
menu gedeactiveerd worden.
• STANDAARD werkwijze: de parameter
ingesteld zijn
m
LET OP: indien de functie SCHADUWZONE VAN DE
FOTOCEL actief is, dan zal een eventuele inwerkingtreding
van de fotocel tijdens het aanleren niet de hernieuwde
opening van het hek tot gevolg hebben.
De centrale stelt automatisch de parameters van
de schaduwzone in, zodat de fotocel uitgeschakeld
wordt wanneer het hek de positie passeert waarin de
inwerkingtreding plaatsgevonden heeft.
Plaats het deurpaneel halverwege en ga verder met de volgende
stappen:
1. Houd de MENU-toets ingedrukt tot het display
2. Laat de MENU-toets los: het display toont
de MENU-toets indien men dit menu wilt verlaten).
3. Druk op de DOWN-toets: het display toont
4. Druk op de MENU-toets om de cyclus voor het automatisch
aanleren van de werktijden te starten:
Strt
StAn
moet op
-APP
toont.
ESC
(druk alleen op
t.LAv
- 181 -
EINDSCHAKELAAR OF OBSTAKELSENSOR GEACTIVEERD
1. De deur wordt gesloten tot de
eindschakelaar ingrijpt of tot de
obstakelsensor waarneemt dat
de deur is geblokkeerd.
2. Een openingsmanoeuvre
wordt uitgevoerd, dat eindigt
wanneer de eindschakelaar
ingrijpt of de obstakelsensor
waarneemt dat de deur is
geblokkeerd.
3. Een sluitingsmanoeuvre
wordt uitgevoerd, dat eindigt
wanneer de eindschakelaar
ingrijpt of de obstakelsensor
waarneemt dat de deur is
geblokkeerd.
4. De bepaalde parameters worden opgeslagen en de
besturingseenheid is gebruiksklaar.
GEEN ENKELE EINDSCHAKELAAR OF OBSTAKELSENSOR
GEDEACTIVEERD
LET OP: in dit geval moeten de grenzen van de voortbeweging
gesignaleerd worden door een START bevel
1. De deur wordt gesloten tot de
besturingseenheid een START
bevel ontvangt.
2. Een openingsmanoeuvre
wordt uitgevoerd, dat eindigt
wanneer de besturingseenheid
een START bevel ontvangt
3. Een sluitingsmanoeuvre
wordt uitgevoerd, dat eindigt
wanneer de besturingseenheid
een START bevel ontvangt
4. De bepaalde parameters worden opgeslagen en de
besturingseenheid is gebruiksklaar.