De draagconstructie waaraan het toestel wordt bevestigd, moet gedurende 1 uur 10 x het gewicht
•
van dit toestel kunnen dragen zonder te vervormen.
Regel de gewenste invalshoek door middel van de montagebeugel en draai de regelschroeven stevig
•
aan.
Maak het toestel ook altijd vast met een veiligheidskabel.
•
Sta nooit recht onder het toestel wanneer u het monteert, verwijdert of herstelt. Laat het toestel
•
controleren door een geschoolde technicus voor u het in gebruik neemt en laat het 1 x per jaar
volledig nakijken.
Installeer dit toestel op een plaats waar weinig mensen voorbijkomen en die niet toegankelijk is voor
•
onbevoegden.
Vermijd brute kracht tijdens de bediening. U moet de maximumbelasting van de draagconstructie
•
kunnen berekenen, weten welk constructiemateriaal u kunt gebruiken, ... Laat het materiaal en het
toestel regelmatig nakijken. Monteer het toestel niet zelf indien u er geen ervaring mee heeft. Een
slechte montage kan leiden tot verwondingen.
Voor montage op een lichtbrug, gebruik een geschikte klem (niet meegelev.) en draai een M105bout
•
doorheen het midden van de (geplooide) beugel.
Regel de gewenste invalshoek door middel van de montagebeugel en draai de regelschroeven stevig
•
aan.
Verwijder al het brandbaar materiaal in een straal van 0.5 m rond het toestel.
•
Laat het toestel aansluiten door een geschoolde elektricien.
•
Sluit het toestel via de stekker aan op het lichtnet. Alle toestellen moeten via een geaard stopcontact
•
gevoed worden en niet via een variabele weerstand of dimcircuit, ook al gebruikt u de variabele
weerstand of het dimcircuit als een 0 % tot 100 % inschakeling.
De installatie moet voor het eerste gebruik gekeurd worden door een expert.
•
DMX 512 aansluiting
Indien nodig, sluit een XLR5kabel aan op de vrouwelijke XLR5uitgang van een controller (niet
•
meegelev.) en het andere uiteinde op de mannelijke XLR5ingang [4] van het toestel. U kunt
meerdere toestellen in serie aan elkaar koppelen. Gebruik daarvoor een 25aderige afgeschermde
kabel met XLR ingangs5 en uitgangsaansluitingen.
Gebruik een DMX5gestuurde signaalversterker wanneer de signaalkabel langer is dan 60 m. Het
•
aanbevolen maximumaantal van toestellen verbonden met eenzelfde aansluiting is 32.
Een DMX5eindweerstand is aanbevolen als de DMX5kabel vrij lang is of wordt gebruikt in een
•
omgeving met veel elektrische ruis (bv. een discotheek). De eindweerstand voorkomt corruptie van
het digitale controlesignaal door elektrische ruis. De DMX5eindweerstand is niets meer dan een XLR5
stekker met een weerstand van 120 W van pin 2 naar 3. Deze XLR5stekker wordt dan aangesloten op
de XLR5uitgang [5] van het laatste toestel in de reeks.
7.
Gebruik
Het toestel kan gebruikt worden met:
ingebouwde programma's (autonoom of master/slave5modus)
•
muzieksturing (autonoom of master/slave5modus)
•
RGBW5modus (autonoom met vaste kleur(en))
•
DMX5sturing (autonoom of master/slave5modus)
•
7.1
Controlepaneel
De instelknoppen [6] bevinden zich aan beide zijden van het scherm [7].
Knop
Functie
MENU
menu openen, huidige functie verlaten zonder de instelling op te slaan, of menu verlaten
UP
naar boven scrollen in een lijst met functies of opties, of een waarde verhogen
DOWN
naar beneden scrollen in een lijst met functies of opties of een waarde verlagen
ENTER
een geselecteerde optie of waarde bevestigen en opslaan
menu item
Addr
Chnd
V. 02 – 09/03/2015
VDPLP608RGBW
functie
0015512
5CH
omschrijving
Instellen van het DMX5adres
55kanaalsmodus
10
©Velleman nv