NL
Op de uitklapbare pagina 3 vindt u een overzicht
van de bedieningselementen en de aansluitin-
B
gen.
1 Bedieningselementen en aansluitingen
1.1 Frontpaneel
1 Oververhittings-LED TEMP voor elk van de
kanalen 1 – 4;
licht op wanneer de koelplaattemperatuur van
het overeenkomstige kanaal 100 °C bereikt. Op
dat moment wordt het kanaal gedempt. Boven-
dien licht de rode LED PROT (2) op.
2 LED PROT voor elk van de kanalen 1 – 4; licht op
bij geactiveerd beveiligingscircuit:
1.
gedurende ca. 1 seconde na het inschake-
len (soft start)
2.
gedurende ca. 1 seconde na het uitschake-
len
3.
bij overbelasting van de versterker
4.
bij oververhitting van de versterker
3 VU-LEDʼs voor elk van de kanalen 1 – 4;
bij oversturing licht de rode LED CLIP op
4 Niveauregelaar voor elk van de kanalen 1 – 4
5 POWER-LED:
DC licht op bij een noodvoedingsspanning van
24 V op de aansluitingen 24 V
AC licht op wanneer de versterker met netspan-
ning verbonden en via de POWER-toets (6)
ingeschakeld wordt
6 POWER-schakelaar
Opmerking: Als er door de noodstroomeenheid
een spanning van 24 V naar de aansluiting
24 V
(16) wordt gestuurd, kunt u de versterker
niet uitschakelen.
7 STAND BY-LED; licht op wanneer de versterker
met netspanning verbonden maar uitgeschakeld
is, en bij afwezigheid van een noodvoedings-
spanning van 24 V
8 Luchtaanzuigopening voor de ventilator
E
Puede encontrar todos los elementos de funcio-
namiento y las conexiones que se describen en
la página 3 desplegable.
1 Elementos y conexiones
1.1 Parte delantera
1 LED TEMP de sobrecalentamiento para cada
uno de los canales 1 – 4:
se ilumina cuando la temperatura del sistema de
refrigeración del canal correspondiente lee
100 °C. Pues el canal está conmutado al estado
mudo. Adicionalmente el LED rojo PROT (2) se
ilumina.
2 LED PROT para cada uno de los canales 1 – 4:
se ilumina cuando el circuito de protección está
activado:
1.
durante 1 segundo aprox. después de la
puesta bajo tensión (temporización de
encendido)
2.
durante 1 segundo aprox. después de pa r-
arse
3.
en caso de sobrecarga del amplificador
4.
en caso de sobrecalentamiento del amplifi-
cador
3 Visor de nivel para cada uno de los canales 1 a 4:
en caso de sobrecarga, el LED rojo CLIP se
ilumina
4 Reglaje de nivel para cada uno de los canales
1 a 4
5 Testigos de funcionamiento:
DC se ilumina cuando se recibe una ali menta-
ción de socorro 24 V a los bornes 24 V (16)
AC se ilumina cuando el amplificador está
conectado bajo la tensión de red y está
encendido por mediación de la tecla
POWER (6)
6 Interruptor POWER Marcha/Paro
Nota: Si los terminales 24 V
voltaje de 24 V de un alimentador de socorro, el
amplificador no se puede parar.
10
1.2 Achterzijde van het toestel
9 Luidsprekeraansluitingen (standaard intern voor
luidsprekers van 100 V ingesteld, voor wijzigin-
gen zie punt 10)
10 Bevestigingsschroeven voor de luidspreker -
aansluitstrook; indien u de standaardinstelling
(100 V-systeem) wenst te wijzigen, draai deze
schroeven dan los en selecteer via de interne
geleiderbruggen 70 V, 50 V of 4 Ω. Deze wijzi-
ging mag uitsluitend door hiervoor opgeleid per-
soneel uitgevoerd worden!
11 Luchtafzuigopeningen voor de ventilator
12 Schakelaar ROUTING om een ingangssignaal
over verschillende kanalen te verdelen; indien
alle schakelaars ingedrukt zijn, krijgen alle kana-
len hetzelfde ingangssignaal
13 Signaalingangen via gebalanceerde XLR-jacks;
de gevoeligheid voor volledige uitsturing be -
draagt +4 dBu (1,2 V)
14 Gebalanceerde signaalingangen via schroef -
aansluitingen; de gevoeligheid voor volledige uit-
sturing bedraagt +4 dBu (1,2 V)
15 Schroefaansluitingen voor een externe schake-
laar om afstandsbediend in en uit te schakelen
16 Schroefaansluitingen voor een noodstroomvoe-
ding (24 V )
17 Netsnoer voor aansluiting op de netstroom
230 V~/50 Hz
(16)
2 Veiligheidsvoorschriften
Het apparaat is in overeenstemming met alle rele-
vante EU-Richtlijnen en is daarom gekenmerkt met
.
WAARSCHUWING De netspanning (230 V~) van
7 Tecla STAND BY: se ilumina cuando el amplifi-
cador está conectado bajo tensión de red y está
apagado y no hay tensión de socorro 24 V
8 Aberturas de apiración de aire para el ventilador
1.2 Parte trasera
9 Bornes altavoces (ajustados en fábrica, regula-
dos internamente para altavoces 100 V, ver
punto 10 para cualquier modificación)
10 Tornillos de fijación para la barrita de conexión
de los altavoces; si el reglaje de fábrica (sistema
100 V) debe estar modificado, desatornillar estos
tornillos, seleccionar, vía los grapas internas,
70 V, 50 V o 4 Ω. ¡Solamente un técnico especia-
lizado puede efectuar estas modificaciones!
11 Aberturas de aspiración de aire para el ventilador
12 Interruptor ROUTING: para partir una señal de
entrada en varios canales; si todos los inter-
ruptores están presionados, todos los canales
reciben la misma señal de entrada.
13 Entradas por XLR simétricas; sensibilidad para
nivel máximo +4 dBu (1,2 V)
14 Entradas simétricas con bornes de tornillo: sen-
sibilidad para nivel óptimo +4 dBu (1,2 V)
15 Bornes con tornillo para un interruptor externo:
arranque/paro a distancia.
16 Bornes de conexión para la alimentación de
socorro 24 V
17 Cable de red 230 V~/50 Hz
2 Notas de seguridad
Esta unidad cumple con todas las directivas rele-
vantes de la UE y por lo tanto está marcada con el
símbolo
.
ADVERTENCIA La unidad se alimenta con una
(16) reciben un
het apparaat is levensgevaar-
lijk. Open het apparaat niet, en
zorg dat u niets in de ventila-
tieopeningen (8, 11) steekt! U
loopt het risico van een elektri-
sche schok.
tensión de red peligrosa (230 V~).
¡Deje su mantenimiento sólo en
manos de personal especializado
y no inserte nada a través de las
aberturas de ventilación (8, 11)!
Tijdens het gebruik staan de luidsprekeraansluitin-
gen (9) onder een levensgevaarlijke spanning tot
100 V. De in- en uitgangen mogen enkel aange -
sloten en gewijzigd worden, wanneer het toestel
uitgeschakeld is.
Let eveneens op het volgende:
G
Een uitgeschakelde versterker is niet volledig zon-
der netspanning. Hij verbruikt nog steeds een
geringe hoeveelheid stroom.
G
Het apparaat is enkel geschikt voor gebruik bin-
nenshuis. Vermijd druip- en spatwater, uitzonder-
lijk warme plaatsen en plaatsen met een hoge
vochtigheid (toegestaan omgevingstemperatuur-
bereik: 0 – 40 °C).
G
Plaats geen bekers met vloeistof zoals drinkgla-
zen etc. op het apparaat.
G
De warmte die in het toestel ontstaat, moet door
de ventilator afgevoerd worden. Zorg er daarom
voor, dat de ventilatieopeningen (8 en 11) van de
kast door geen enkel voorwerp afgedekt worden.
G
Schakel het apparaat niet in resp. trek onmiddel-
lijk de stekker uit het stopcontact:
1. wanneer het apparaat of het netsnoer zichtbaar
beschadigd is,
2. wanneer er een defect zou kunnen optreden
nadat het apparaat bijvoorbeeld is gevallen,
3. wanneer het apparaat slecht functioneert.
Het apparaat moet in elk geval hersteld worden
door een gekwalificeerd vakman.
G
Een beschadigd netsnoer mag alleen in een
erkende werkplaats worden vervangen
G
Trek de stekker nooit met het snoer uit het stop-
contact, maar steeds met de stekker zelf.
G
Verwijder het stof met een droge, zachte doek.
Gebruik zeker geen water of chemicaliën.
G
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik,
verkeerde aansluiting, foutieve bediening of van
herstelling door een niet-gekwalificeerd persoon
vervalt de garantie en de verantwoordelijkheid
voor hieruit resulterende materiële of lichamelijke
schade.
Una mani pulación inexperta o la mo dificación de la
unidad pueden causar un peligro de descarga
eléctrica.
Durante el funcionamiento existe un peligro de
contacto en las conexiones de altavoz (9) con un
voltaje de hasta 100 V. Cualquier conexión o modi-
ficación debe solamente efectuarse con el aparato
apagado.
Respetar en todo caso los siguientes puntos:
G
Aunque esté apagado, este aparato no está com-
pletamente separado de la tensión de red. Tiene
un débil consumo de corriente.
G
La unidad sólo está indicada para su uso en inte-
rior. Protéjala contra proyecciones y salpicaduras
de agua, una alta humedad del aire y del calor
(temperatura de ambiente admisible 0 – 40 °C).
G
No coloque ningún recipiente con líquido encima
de la unidad, por ejemplo vasos de bebida.
G
El calor desprendido por el aparato debe eva-
cuarse por el ventilador. En ningún caso las re jil-
las de ventilación (8 y 11) de la caja deben estar
obstruidas por ningún objeto.
G
No haga funcionar la unidad y desconecte inme-
diatamente el enchufe de la toma de red:
1. en caso de daños visibles en la unidad o en el
cable de red,
2. si después de una caída o un accidente similar
pudiera haberse producido un defecto,
3. si se producen fallos.
En cualquier caso la unidad debe ser reparada
por personal experto.
G
Un cable de red dañado sólo debe ser rempla-
zado por personal especializado.
G
No tire nunca del cable de red directamente para
desconectar el enchufe de la toma de red, tire
siempre del enchufe.
G
Para la limpieza utilice únicamente un trapo seco y
suave; no utilice nunca agua o productos químicos.
G
No se asumirá ninguna garantía para la unidad ni
se aceptará ninguna responsabilidad en caso de
daños personales o patrimoniales resultantes de