NL
De trekker kan in de ingedrukte stand vergrendeld worden. Dit is vooral handig bij langdurig sproeien. De trekker kan worden
vergrendeld door de vergrendeling zodanig te bewegen dat de hendel niet automatisch in de ruststand kan worden teruggezet
(VII). De trekker wordt ontgrendeld wanneer de vergrendeling in de tegenovergestelde richting wordt bewogen dan tijdens het
vergrendelen.
Verplaatsen van de sproeier tijdens het gebruik (VIII)
De sproeier kan op twee manieren worden verplaatst. Aan de handgreep in het deksel of door middel van riemen op de rug van
de bediener. Als de spuit met behulp van de handgreep wordt verplaatst, moeten de riemen uit de sproeier worden verwijderd. Dit
vermindert het risico op het vasthaken met de riemen in een obstakel, wat kan leiden tot ernstig letsel.
De riemen moeten met karabijnhaken worden bevestigd aan de gaten in de buurt van het vulgat en aan beide zijden van de tank.
De riemen moeten zodanig worden bevestigd dat de sproeier zoals een rugzak kan worden gedragen. De riemen zijn uitgerust
met een extra borstriem. Stel de lengte van de riemen zo in dat de sproeier niet op de rug beweegt, maar dat de riemen geen
overmatige druk op het lichaam uitoefent. Maak de borstriem vast en pas de lengte aan om de riemen iets dichter bij elkaar te
brengen. Dit verlicht de schouders en verdeelt het gewicht gelijkmatiger over de rug.
Let op! Draag de sproeier niet aan één riem. Kruis de riemen niet.
Let op! Als u de riemen gebruikt, plaatst u de sproeier eerst op de rug en start u de pomp daarna pas door op de schakelaar te
drukken. Het is verboden om de sproeier te plaatsen of te verwijderen terwijl de pomp draait.
De beëindiging van het werk
Stop na het beëindigen van de werkzaamheden de sproeier in de volgende volgorde. Laat de druk op de trekker los en ontgrendel
de trekker als de vergrendeling is gebruikt. Controleer of de straal niet meer uit de spuitdop komt. Schakel de pomp uit door de
schakelaar in de uit-positie te plaatsen - O. Richt de uitlaat van de spuitdop op een veilige plaats en druk op de trekker om de
vloeistof vrij te geven door de druk die in het sproeiersysteem is opgebouwd. Laat de trekker los wanneer de stroom stopt. Ver-
wijder de sproeier van de achterkant als er beugels zijn gebruikt. Ontkoppel de accu en plaats deze uit de buurt van de sproeier.
Open de tankvuldop, verwijder het vulfi lter en leeg de sproeiertank door het vulgat.
Ga na al deze stappen verder met het onderhoud van de machine.
ONDERHOUD, TRANSPORT EN OPSLAG
Let op! Koppel het apparaat los van de stroomvoorziening voordat u alle hieronder beschreven activiteiten uitvoert. Zet de scha-
kelaar in de UIT-stand - O.
Maak het reservoir na elk gebruik leeg en laat het volledig drogen. Als voor het sproeien een andere vloeistof dan schoon water
is gebruikt, moet de tank met schoon water worden gespoeld. Na het spoelen van de tank, deze vullen met schoon water en
de sproeier gedurende ongeveer 1 minuut laten lopen, waarbij de uitgang van de spuitdop naar een veilige plaats wordt geleid.
Hierdoor worden de sproeierinstallaties schoongemaakt van de resterende vloeistof die voor het sproeien wordt gebruikt. Deze
handeling is niet nodig als er schoon water is gebruikt voor het sproeien.
Reinig het vulfi lter onder stromend lauw water en laat het volledig drogen.
Verwijder de lans en de spuitdop van de houder en laat volledig drogen. Monteer de lansen en spuitdoppen vervolgens opnieuw
met de houder.
Bewaar het product op plaatsen met goede ventilatie en bescherming tegen direct zonlicht en neerslag. De opslaglocatie moet
het product beschermen tegen toegang van onbevoegde personen, vooral kinderen. Bewaar de hogedrukreiniger niet bij tempe-
raturen onder 0
C en boven 40
C. Bevroren water in de sproeier kan het apparaat beschadigen.
O
O
Als de spuitdop geheel of gedeeltelijk verstopt is, kan worden geprobeerd de spuitdop te reinigen met een naald die kleiner is dan
de spuitdopgat. Indien dit niet lukt, de spuitdop vervangen door een nieuwe. Zorg ervoor dat de spuitdop niet in contact komt met
de grond of andere plaatsen waar het vuil kan worden.
Draag de sproeier aan de handgreep of op de rug met riemen. Voor langere afstanden moet de sproeier in de meegeleverde
verpakking worden vervoerd. Plaats niets op de sproeier tijdens het transport.
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
50