Montage en ingebruikname
ting van uw lichaam afgewend. Bij het
transport of het opbergen van de ketting-
zaag moet de beschermkap altijd gebruikt
worden. Zorgvuldige omgang met de ketting-
zaag vermindert de waarschijnlijkheid van
een toevallige aanraking met de lopende
zaagketting.
■
Volg de aanwijzingen voor de smering, de
kettingspanning en het vervangen van ge-
leiderail en ketting. Een ondeskundig ge-
spannen of gesmeerde ketting kan ofwel
scheuren of het terugslagrisico vergroten.
■
Zaag alleen hout. Gebruik de kettingzaag
niet voor werkzaamheden waarvoor deze
niet bedoeld is. Voorbeeld: Gebruik de
kettingzaag niet om metaal, plastic, met-
selwerk of bouwmaterialen die niet van
hout zijn, te zagen. Het gebruik van de ket-
tingzaag voor niet-reglementaire werkzaam-
heden kan tot gevaarlijke situaties leiden.
■
De kettingzaag is niet geschikt voor het
kappen van bomen. Het gebruik van de ket-
tingzaag voor niet-reglementaire werkzaam-
heden kan ernstig letsel van de gebruiker of
van andere personen veroorzaken.
3.8
Veiligheidsinstructies voor het
boomzaag-hulpstuk (01)
■
Til de boomzaag (01/1) maximaal met een
hoek van 60° op (01/2). Wanneer u snoeit
onder een steilere hoek, begeeft u zich on-
vermijdelijk in een gebied, waarbinnen de af-
gezaagde takken omlaag kunnen vallen.
Zorg ervoor dat u altijd buiten dit gebied
staat.
■
Plan altijd vooraf wat uw vluchtweg zal zijn
voor het ontwijken van vallende takken. Deze
weg moet vrij zijn van obstakels, zoals afge-
zaagde takken of gladde plekken, die het ont-
wijken van takken kunnen hinderen.
■
Houd ten opzichte van omstanders, dieren,
voorwerpen of gebouwen steeds een veilig-
heidsafstand aan, die minimaal 2,5-maal de
lengte van de af te zagen tak bedraagt. Wan-
neer dit niet mogelijk is, moet de tak stuksge-
wijs worden afgezaagd.
■
Probeer nooit een tak door te zagen, waar-
van de doorsnede groter is dan de lengte van
het zaagblad.
■
Voorkom dat bewegende takken of voorwer-
pen door de zaagketting kunnen worden ge-
grepen. Schakel in een dergelijk geval de
hoogsnoeizaag onmiddellijk uit.
443448_a
■
Verwijder de accu uit het apparaat en schuif
de beschermkap over de zaagketting bij:
■
Test-, afstel- en reinigingswerkzaamhe-
den
■
Werkzaamheden aan de geleiderail en
de zaagketting
■
Het achterlaten van het apparaat
■
Transport
■
Opslag
■
Onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den
■
Gevaar
■
Houd steeds een veiligheidsafstand van 10 m
aan ten opzichte van bovengrondse elektrici-
teitsleidingen.
4 MONTAGE EN INGEBRUIKNAME
4.1
Monteren van zaagblad en zaagketting
(02 – 06)
VOORZICHTIG! Letselgevaar door zaag-
ketting. De snijranden van de zaagketting zijn
zeer scherp en kunnen, bij het hanteren van de
zaagketting snijletsel veroorzaken. Denk voor alle
werkzaamheden aan de kettingzaag aan het vol-
gende:
■
Schakel het apparaat uit en verwijder altijd de
accu.
■
Draag veiligheidshandschoenen.
1. Bevestigingsmoer (02/1) van de kettingwiel-
afdekking (02/2) losdraaien (02/a). Bevesti-
gingsmoer en kettingwielafdekking verwijde-
ren.
2. Kettingspanschroef (03/1) met de schroeven-
draaier op het combisleutel losdraaien. Draai
zo lang aan de kettingspanschroef, tot de
spanpen (03/2) zich aan het achterste einde
van het schroefdraad bevindt (03/a).
3. Leg de zaagketting om het zaagblad:
■
De tanden (04/1) van de zaagketting
(04/2) moeten aanliggen bovenop de ge-
leiderail en moeten in de richting van de
punt van de geleiderail (04/3) wijzen (04/
a).
Opmerking: Let erop, dat de ketting op
juiste wijze is gemonteerd!
■
Zaagketting (04/2) in de groef (04/4) van
de geleidingsrail plaatsen en volledig om
de geleiderail heen leiden.
31