Bediening
5 BEDIENING
VOORZICHTIG! Gevaar voor verbran-
ding. Tijdens het gebruik wordt het transmissie-
huis heet.
■
Raak het transmissiehuis niet aan.
5.1
Zaagkop zwenken (09)
De zwenkbare zaagkop maakt een voor het za-
gen comfortabele en veilige werkpositie mogelijk.
1. Drukknop (09/1) aan beide kanten van de
zaagkop indrukken.
2. Zaagkop in de gewenste stand zwenken (09/
a).
3. Drukknop loslaten. De zaagkop klikt op de
gewenste positie vast.
5.2
Apparaat in- en uitschakelen
Zie de gebruiksaanwijzing "Multitool MT 42.2 –
basisapparaat".
5.3
Kettingspanning controleren
Controleer de kettingspanning regelmatig, want
nieuwe zaagkettingen rekken nog iets uit.
1. Trek de zaagketting met de hand iets vooruit
en controleer daarbij:
■
In koude toestand: De zaagketting is cor-
rect gespannen wanneer deze in het mid-
den van de geleiderail nog ca. 3 tot 4 mm
kan worden opgetild en met de hand ge-
makkelijk kan worden doorgetrokken. Bij
bedrijfstemperatuur wordt de zaagketting
langer en hangt door.
■
De geleide-elementen van de zaagket-
ting mogen aan de onderkant van de ge-
leiderail niet uit de groef komen, de zaag-
ketting zou dan los kunnen schieten.
2. Indien nodig, span de zaagketting (zie Hoofd-
stuk 4.2 "Spannen en ontspannen van de
zaagketting (07)", pagina 32).
5.4
Controleren van de kettingsmering
Controleer de werking van de automatische ket-
tingsmering door de hoogsnoeizaag aan te zetten
en het uiteinde te richten naar een karton of een
stuk papier op de ondergrond.
LET OP! Kans op schade aan het apparaat.
Contact tussen de zaagketting en de grond leidt
onvermijdelijk tot een stompe ketting.
■
Voorkom contact tussen de ketting en de
grond en houd steeds een veiligheidsafstand
van 20 cm aan!
1. Apparaat inschakelen.
443448_a
2. Wijs met de punt van het zaagblad richting
een op de grond liggend stuk karton of pa-
pier.
■
Wanneer zich bij deze test een steeds
duidelijker wordend oliespoor vormt,
werkt de automatische oliesmeerfunctie
correct.
■
Wanneer zich, ondanks een volle olie-
tank, geen oliespoor vormt: Het oliein-
laatgat in het apparaat en de groef van
de geleiderail reinigen.
Mocht dit het probleem niet verhelpen, neem dan
contact op met onze klantenservice.
6 WERKHOUDING EN WERKTECHNIEK
(10 – 14)
WAARSCHUWING! Verhoogd gevaar
voor vallen. Er bestaat verhoogd gevaar voor
vallen als het werk wordt uitgevoerd vanuit een
verhoogde positie (bijv. ladder).
■
Werk altijd vanaf de grond met het apparaat
en zorg er daarbij voor dat u veilig staat.
■
Volg de veiligheidsinstructies op.
■
Ga zo staan dat de snede, zoveel mogelijk, in
een hoek van 90° ten opzichte van de tak
kan worden uitgevoerd (10/a).
■
Zaag dikke takken stuksgewijs af, zodat u
meer controle heeft over de plaats waar deze
stukken neervallen (11/1).
■
Zaag nooit in de verdikking van de takaanzet,
om de heling van de wond optimaal te laten
verlopen en aantasting ervan te voorkomen
(12).
■
Duw de hoogsnoeier met de boomklauw
(13/1) tegen de tak (13/2) (13/a), om de zaag
tegen de tak te stabiliseren.
■
Maak voordat u de tak afzaagt (14/b) eerst
een insnede (14/a) in de onderkant van de
tak. Zo voorkomt u dat de bast afscheurt en
een moeilijk helende wond aan de boom ont-
staat. De insnede mag niet dieper zijn dan
1/3 van de takdikte, om te voorkomen dat de
hoogsnoeizaag vastgeklemd raakt.
■
Trek de hoogsnoeizaag altijd met draaiende
zaagketting uit de tak, zodat deze niet klem
kan raken.
33