E1
Koelventilator uitgeschakeld. Bel een erkende
servicemonteur.
E3
De voedingsspanning is anders dan de
nominale waarden. Schakel de kookplaat uit
door op
te drukken, wacht tot 'H' voor alle
zones verdwijnt, schakel de kookplaat in door
op
te drukken en zet het gebruik voort. Bel
een erkende servicemonteur als dezelfde fout
weer wordt weergegeven.
E4
De netfrequentie is anders dan de nominale
waarden. Schakel de kookplaat uit door op
te drukken, wacht tot 'H' bij alle zones
verdwijnt, schakel de kookplaat in door op
te drukken en zet het gebruik voort. Haal
de stekker van het apparaat eruit en doe
hem er weer in als dezelfde fout weer wordt
weergegeven. Zet de kookplaat aan door op
te drukken en zet het gebruik voort. Bel
een erkende servicemonteur als dezelfde fout
nog steeds wordt weergegeven.
E5
De interne temperatuur van de kookplaat is te
hoog. Schakel de kookplaat uit door op
drukken en laat de verwarmers afkoelen.
E6
Communicatiefout tussen de
aanraakbediening en de verwarmer. Bel een
erkende servicemonteur.
E7
Temperatuursensor van de spiraal
is uitgeschakeld. Bel een erkende
servicemonteur.
E8
Temperatuursensor van de koeler
is uitgeschakeld. Bel een erkende
servicemonteur.
EA
Verzadigingsfout grote spiraal Schakel de
kookplaat uit door op de aan/uit-knop te
drukken, schakel de kookplaat vervolgens
weer aan door op de aan/uit-knop te drukken
en ga door met het gebruiken ervan. Bel een
erkende servicemonteur als dezelfde fout
weer wordt weergegeven.
EC
Fout met de voedingsspanning: Schakel
de kookplaat uit door op de aan/uit-knop te
drukken, schakel de kookplaat vervolgens
weer aan door op de aan/uit-knop te drukken
en ga door met het gebruiken ervan. Bel een
erkende servicemonteur als dezelfde fout
weer wordt weergegeven.
C1-
Microprocessor-waarschuwing. Schakel
C8
de kookplaat uit door op de aan/uit-knop te
drukken, schakel de kookplaat vervolgens
weer aan door op de aan/uit-knop te drukken
en ga door met het gebruiken ervan. Bel een
erkende servicemonteur als dezelfde fout
weer wordt weergegeven.
4.2. Ovenbediening
Bedieningsknop ovenfunctie
Draai de knop naar het overeenstemmende
symbool van de gewenste kookfunctie.
Zie voor details van andere functies
'Ovenfuncties'.
Thermostaatknop oven
Draai na het kiezen van een kookfunctie
aan deze knop om de gewenste
temperatuur in te stellen. Het lampje van
de oventhermostaat zal branden als de
thermostaat in werking is om de oven op te
warmen of de temperatuur te behouden.
Ovenfuncties
te
waarschuwingsverlichting van de oven gaat
branden en de ventilator treedt in werking. Om
de ontdooifunctie te gebruiken, plaatst u het
bevroren voedsel in de oven op een bakplaat
die zich op de derde richel van onder bevindt.
Het is raadzaam om een ovenschaal onder het
ontdooiende voedsel te plaatsen om het water
dat ontstaat door het smelten van ijs op te
vangen. Deze functie kookt of bakt uw voedsel
niet. Het helpt alleen bij het ontdooien ervan.
treden in werking. De functie statisch koken
geeft hitte af, wat een gelijkmatige bereiding
van het voedsel garandeert. Dit is ideaal voor
het bereiden van gebak, cake, pastaschotels,
lasagne en pizza. Het is raadzaam om de
oven gedurende 10 minuten voor te
verwarmen en het is het beste in deze functie
één bakplaat tegelijk te gebruiken.
de ventilator treden in werking. Deze functie is
geschikt voor de bereiding van gebak. De
bereiding wordt uitgevoerd door de onderste
en bovenste verwarmingselementen in de
oven en de ventilator zorgt voor circulatie van
NL - 19
Ovenlamp: Alleen de
ovenverlichting gaat
aan. Deze blijft aan
zolang de
bereidingsfunctie duurt.
Ontdooifunctie: De
Functie statisch
koken: Het
thermostaatlampje en
waarschuwingslampje
van de oven gaan aan
en de onderste en
bovenste
verwarmingselementen
Heteluchtfunctie: Het
thermostaatlampje en
waarschuwingslampje
van de oven gaan aan
en het bovenste en
onderste
verwarmingselement en