Draag nooit een hoofdtelefoon voor
u
radio of muziek wanneer u de
gazonmaaier bedient.
Probeer nooit de wielhoogte aan te
u
passen terwijl de motor draait of terwijl
de veiligheidssleutel zich in de
behuizing van de schakelaar bevindt.
Schakel de gazonmaaier als deze
u
vastloopt, uit door de handgreep los te
laten, wacht tot het maaiblad tot
stilstand komt, en probeer vervolgens
pas de blokkering van de
uitwerpopening te verwijderen of iets
van onder het maaimechanisme weg
te halen.
Blijf met uw handen en voeten weg uit
u
het maaigebied.
Houd maaibladen scherp. Draag altijd
u
handschoenen bij het hanteren van het
maaiblad van de gazonmaaier.
Als u de grasopvang gebruikt, moet u
u
deze regelmatig controleren op slijtage
en beschadigingen. Als de grasopvang
ernstig is versleten, moet u deze voor
uw eigen veiligheid vervangen.
Ga zeer voorzichtig te werk wanneer u
u
de gazonmaaier achteruit laat rijden of
naar u toe trekt.
Blijf met uw handen en voeten weg bij
u
of onder de gazonmaaier. Blijf altijd uit
de buurt van uitwerpopening.
Maak het gebied waar u de
u
gazonmaaier gaat gebruiken vrij van
voorwerpen zoals stenen, stokken,
draad, speelgoed, botten, enz. Deze
kunnen door het maaiblad worden
weggeslingerd.
(Vertaling van de originele instructies)
Voorwerpen die door het blad worden
geraakt, kunnen ernstige
verwondingen toebrengen aan
personen. Blijf achter de handgreep
wanneer de motor draait.
Gebruik de gazonmaaier niet op blote
u
voeten en niet wanneer u sandalen
draagt. Draag altijd stevig schoeisel.
Trek de gazonmaaier alleen achteruit
u
wanneer dat niet anders kan. Kijk altijd
omlaag en achter u voordat en terwijl u
achteruit loopt.
Richt uitgeworpen materiaal niet op
u
iemand. Zorg ervoor dat uitgeworpen
materiaal niet tegen een muur of
obstakel komt. Het materiaal kan
terugkaatsen naar de gebruiker.
Schakel, wanneer u op
grindoppervlakken stuit, de
gazonmaaier uit door de
beugelhandgreep los te laten, en laat
het blad tot stilstand komen.
Gebruik de gazonmaaier niet zonder
u
dat de volledige grasopvang, het
uitwerpschild, de achterste
beschermkap en andere
veiligheidsvoorzieningen op hun plaats
zitten en goed functioneren. Controleer
regelmatig dat alle beschermkappen
en veiligheidsvoorzieningen in goede
staat zijn, dat ze de functie vervullen
waarvoor ze zijn bedoeld.
Vervang een beschadigde
beschermkap of een andere
veiligheidsvoorziening die beschadigd
is voor u de gazonmaaier weer
gebruikt.
NEDERLANDS
89