montage
Het boren van de gaten in de muur voor de verbindingsleidingen
Achterleidingen
• De leidingen kunnen het best achter de unit door de
muur worden gevoerd zodat ze niet meer zichtbaar zijn.
• Boor daarvoor op de montageplaat op punt A een gat
met een diameter van 65 mm (Zie fig. 7-8).
• Zorg ervoor dat deze opening van binnen naar buiten
iets afloopt (5 -10 mm).
Hierdoor is een goede condensaatafvoer
Condensaatafvoer en koelmiddelleidingen
• Bundel de condensaatafvoe k l en de leidingen
samen met vinyl tape m (Zie fig. 11).
• Bind de leidingen zo samen dat de condensaatafvoer
onder ligt. De koelmiddelleidingen moeten afzonderlijk
worden geïsoleerd. In de condensaatafvoer van de
binnen-unit dient een sifon te worden aangebracht van
montage van de binnen-unit op de montageplaat
• Voer de leidingen door de muurdoorvoer.
Haak de unit op de bovenkant van de montageplaat.
• Voor leidingen aan de linkerkant: Haak de unit aan de
bovenkant van de montageplaat.
Houd de unit vrij van de muur door het plaatsen van
bijv. een schroevendraaier tussen het midden van de
ombouw en de rechteronderkant van de montagepla-
at.
Hierdoor kan de leiding gemakkelijker worden aange-
sloten.
• Druk de unit tegen de muur zodat de onderste nokken
van de montageplaat goed in de uitsparingen van de
Controle
• Controleer vervolgens het afvoersysteem van de
unit door wat water in de afvoerbak van de unit te
gieten en na te gaan of het goed door de afvoerbuis
wegstroomt en er nergens lekkages optreden
(Zie fig. 13).
Koulmiddelaansluitingen
Raadpleeg voor afmetingen van leidingen en voor het
aansluitproces van koudemiddel de handleidingen voor
All manuals and user guides at all-guides.com
• Snijd de doorvoer af op de dikte van de wand.
Leidingen aan de zij- of onderkant
• Doorboor de knock-out opening in de unit en voer de
• Voor een goede afvoer moet de leiding moet naar
• Bij leidingen aan de linkerkant: leg de leidingen en de
OPmERKIngEn:
gebruik van de extra schroeven
Het kan voorkomen dat na de montage de afstand
tussen unit en wand wat groot is. Deze kan worden
verkleind door de unit met de 2 meegeleverde extra
schoeven op de montageplaat te bevestigen (Zie fig. 14).
Voor toegang tot de bevestigingsgaten moet het
voorpaneel worden verwijderd.
de buitenunit en de koudemiddelaansluitingen.
gegarandeerd. (Zie fig. 9).
leidingen door de muur.
beneden, ver van de unit, schuin aflopen.
circa 50 mm. Controleer of de condensaatafvoer op
geen enkel punt hoger ligt dan het aansluitpunt op de
bodempan. Horizontale leidingen dienen een minimaal
afschot van 2% te hebben (Zie fig. 10).
kabels in de ruimte aan de achterzijde van de unit.
binnen-unit vallen (u hoort een klik).
Zorg dat de leidingen niet knikken. Vermijd
bochten met een radius van minder dan 100 mm.
Buig koperen pijp niet vaker dan driemaal op
dezelfde plaats.
Laat koppelingen op hun plaats tot de
definitieve aansluiting wordt gemaakt.
Zie onderstaande afbeelding voor het correct
aanleggen van de condensaatafvoer
.
(Zie fig. 12).
42XPP
28