Veiligheids en onderhoudshandleiding
2.4.
Gebruik en behandeling van het elektrische gereedschap
Overbelast het elektrische gereedschap niet. Gebruik voor uw werk jet juiste gereedschap. Met het juiste elektrische gereedschap
werk je beter en veiliger in het opgegeven vermogensbereik.
Gebruik geen elektrisch gereedschap waarvan de schakelaar of andere componenten defect zijn. Een elektrisch gereedschap dat
niet kan worden in- of uitgeschakeld, is gevaarlijk en moet worden gerepareerd.
Trek de stekker uit het stopcontact en / of verwijder de accu, voordat u de apparaatinstellingen wijzigt, onderdelen vervangt of
het gereedschap weglegt. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt het onbedoeld starten van de elektrisch gereedschap.
Houd ongebruikte elektrische gereedschappen buiten het bereik van kinderen. Laat niemand het elektrische gereedschap gebrui-
ken die daar niet bekend mee is of deze instructies niet heeft gelezen. Elektrisch gereedschap is gevaarlijk als het door onervaren
mensen gebruikt wordt.
Onderhoud elektrisch gereedschap en dergelijke met zorg. Controleer of bewegende delen correct werken en niet vastlopen, of
onderdelen zodanig zijn gebroken of beschadigd dat de werking van het elektrisch gereedschap in het gedrang komt. Repareer
beschadigde onderdelen voordat u het elektrisch gereedschap gebruikt. Veel ongevallen hebben hun oorzaak in slecht onderhou-
den elektrische gereedschappen.
Houd snijgereedschappen scherp en schoon. Zorgvuldig onderhouden snijgereedschappen met scherpe snijkanten lopen minder
vaak vast en zijn gemakkelijker te geleiden.
Houd handgrepen en grijpvlakken droog, schoon en vrij van olie en vet. Gladde handgrepen en de grijpvlakken laten geen veilige
bediening en controle van het elektrische gereedschap toe onvoorziene situaties.
2.5.
Gebruik en behandeling van het accugereedschap
Laad de accu alleen op met de lader die door de fabrikant wordt aanbevolen. Door een lader die geschikt is voor een bepaald type
accu, bestaat het risico van brand, bij gebruik van de lader met andere accu's.
Gebruik alleen de juiste accu in het elektrische gereedschap. Het gebruik van andere accu's kan letsel en brandgevaar veroorzaken.
Houd de ongebruikte accu uit de buurt van paperclips, munten, sleutels, spijkers, schroeven of andere kleine metalen voorwerpen
die een overbrugging van de contacten kunnen veroorzaken. Kortsluiting tussen de contactpunten van de accu kan brandwonden
of vuur veroorzaken.
Bij onjuist gebruik kan er vloeistof uit de accu lekken. Vermijd het contact ermee. In geval van contact, afspoelen met water. Wan-
neer de vloeistof in de ogen komt, zoek medische hulp. Lekkende batterijvloeistof kan huidirritatie of brandwonden veroorzaken.
Gebruik geen beschadigde of aangepaste accu. Een beschadigde of gewijzigde accu kan zich onvoorspelbaar gedragen en brand,
explosie of letsel veroorzaken.
Stel een batterij niet bloot aan vuur of hoge temperaturen. Vuur of temperaturen boven
130 ° C (266 ° F) kunnen een explosie veroorzaken.
Volg alle oplaadinstructies en laad de accu of het draadloze gereedschap nooit buiten het temperatuurbereik zoals gespecificeerd
in de bedieningsinstructies op. Foutief opladen of opladen buiten het toegestane temperatuurbereik kan de accu vernietigen en
verhoogt het risico op brand.
De accu mag alleen worden verwijderd als het elektrisch gereedschap veilig is uitgeschakeld.
Laad de accu niet op in de buurt van licht ontvlambare stoffen of gassen. Trek de stekker van de oplader na het opladen uit het
stopcontact. Haal de oplader niet uit elkaar.
Wanneer u de accu voor langere tijd opbergt, moet de laadtoestand regelmatig worden gecontroleerd. Het optimale oplaadniveau
ligt tussen 50% en 80%. De accu moeten min. Om de 12 maanden opgeladen worden om diepte ontlading te voorkomen, die de
accu vernietigen kan.
Een lege accu mag nooit langer dan 1 maand ongeladen worden opgeslagen, om een diepte ontlading te voorkomen, die de accu
kan vernietigen.
De laadstatus kan worden opgeroepen door op de knop op de accu te drukken. De accu kan hiervoor in het elektrische gereed-
schap blijven zitten, maar dit moet minstens 1 minuut van tevoren worden uitgeschakeld om een nauwkeurige weergave te
garanderen. Het aantal knipperende LED's beschrijft de laadtoestand. Eén knipperende LED signaleert een max. Akkulading van
10%. Deze weergave dient enkel om de resterende accucapaciteit te bepalen.
Raadpleeg de instructies die bij de acculader zijn geleverd voor meer informatie.
29