5. INBEDRIJFSTELLING / TEST VAN DE WERKING
Een elektrische test van de werking gebeurt bij het aanleggen van de netspanning. Dan
wordt ca. 2-3 minuten het alarm in werking gesteld totdat de sensor de noodzakelijke bedrijf-
stemperatuur bereikt heeft. U moet het alarm via de toets <RESET> kwiteren.
Voor de test van de werking van de sensor verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van
de sensor, die u gebruikt! Let op: ook bij een langer durende stroomuitval wordt de test van
de werking opnieuw gestart.
Voor uw veiligheid adviseren wij u om de werking van het systeem
regelmatig te controleren!
5.1 Alarm
Zodra de gasconcentratie de waarde met 1% overschrijdt, wordt een voorafgaand alarm
in werking gesteld en weerklinkt er telkens na 30 seconden een geluidssignaal. Indien de
grenswaarde van de gasconcentratie met 2,5% overschreden wordt, stelt het apparaat een
akoestisch c.q. optisch alarm in werking (alarm-LED knippert in het rood) en schakelt het
relais gelijktijdig.
Het alarm wordt zo lang gehandhaafd - of het relais blijft geschakeld - tot de melding door een
druk op de toets <RESET> weer gewist wordt.
5.2 Gedrag bij alarm of wanneer u gas ruikt
Hiervoor verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van de sensor, die u gebruikt!
5.3 Vals alarm
Het monitoringsysteem is in overeenstemming met het gebruiksdoeleinde zeer gevoelig in-
gesteld. De gevoelige sensor van het systeem reageert ook op andere gasvormige media.
Het gebruik van aërosolen (drijfgas in sprays voor haar, ontsmetting, alcohol, enz.) maar ook
sterke tabakswalm (rokend kaartgezelschap) kan tot een vals alarm leiden.
Ook een kabelbreuk of een defecte sensor kan een vals alarm met zich meebrengen.
Omdat wij niet over de vereiste proefgassen beschikken, maken wij voor u de rekenkundig
opgespoorde concentraties voor de gassensoren volgens de gegevensbladdiagrammen be-
kend (zie gebruiksaanwijzing sensor).
De minimumconcentraties houden rekening met toegestane afwijkingen van componenten
en met temperatuurinvloeden.
5.4 Onderhoud
Na de werking gedurende 50 weken vraagt het apparaat u om een functietest uit te voeren
(zie INGEBRUIKNEMING/FUNCTIETEST).
Na 260 weken vraagt het apparaat u de functie te testen en eventueel de sensor te
vervangen.
► Door tegelijk te drukken op de knoppen <SERVICE> en <RESET> gedurende 30
seconden verlaat u de voltooide functietest resp. een mogelijke vervanging van de
sensor.
► Statusopvraging functietest: 1 x knop <SERVICE> indrukken
► Statusopvraging sensor: 3 x knop <SERVICE> indrukken
24