mag niet groter zijn dan de maximale diameter
(zie 'Technische specificaties').
Draai de freeshoudermoer nooit aan zonder dat
er een frees in de houder zit; de houder kan
hierdoor beschadigd raken.
•
Druk op de spindelvergrendeling (6) en draai
de freeshoudermoer (7) tot deze in de
vergrendeling grijpt. Houd tijdens deze
procedure de spindelvergrendeling ingedrukt.
•
Open de freeshoudermoer met een moersleutel.
•
Plaats de freesas in freeshouder.
•
Draai de freeshoudermoer aan zodat de frees
goed vast zit.
•
Draai de freeshoudermoer los wanneer u de
frees wilt vervangen.
De parallelgeleider aanpassen
Afb. A + C
De parallelgeleider (19) is een handig hulpstuk bij
het nauwkeurig frezen op een vaste afstand van
de rand van een werkstuk.
•
Installeer de rechte geleider met de
bevestigingsschroef (18) op de geleiderhouder.
•
Steek de geleiderhouder in de gaten in de
grondplaat van het gereedschap en zet de
bevestigingsschroeven voor de parallelle
langsgeleiding (4) vast.
•
U kunt de afstand tussen het bit en de rechte
geleider afstellen door de bevestigingsschroef
(18) los te draaien en de schroef (20) voor
fijnafstelling te draaien(1,5 mm per slag).
•
Zet op de gewenste afstand de
bevestigingsschroeven voor de parallelle
langsgeleiding (4) vast zodat de rechte
geleider op z'n plaats vast komt te zitten.
De malgeleider bevestigen
Afb. D
De malgeleider is een handig hulpstuk om een
patroon te frezen.
•
Bevestig de malgeleider (23) op de
bodemplaat (3) met behulp van de schroeven
(22).
4. GEBRUIK
In- en uitschakelen (Afb. A1)
•
Schakel het apparaat in door op de Aan/Uit-
schakelaar (1) te drukken.
•
Schakel het apparaat uit door op de Aan/
Uit-schakelaar (1) te drukken.
Gebruikstips
•
Na het inschakelen van de machine dient u te
controleren of de machine de maximale
snelheid heeft bereikt voordat u het werkstuk
gaat bewerken.
•
Klem het werkstuk vast en zorg ervoor dat het
niet kan wegschieten wanneer u aan het
frezen bent.
•
Houd de machine stevig vast en beweeg het
gelijkmatig over het werkstuk. Druk niet op de
machine.
•
Gebruik geen frezen die tekenen van slijtage
vertonen. Versleten frezen hebben een
negatief effect op de efficiëntie van de
machine.
•
Schakel na gebruik altijd eerst de machine uit
voordat u de stekker uit het wandcontact
haalt.
Snelheidinstelling
De gewenste snelheid kan vooraf worden
ingesteld met de draaiknop. De snelheid kan ook
tijdens het frezen worden gewijzigd.
1 – 2 = lage snelheid
3 – 4 = gemiddelde snelheid
5 – 6 = hoge snelheid
Max = maximale snelheid
De gewenste snelheid is afhankelijk van het
materiaal en kan worden vast gesteld door een
test. Verder vereisen frezen met een grotere
diameter een lagere rotatiesnelheid.
Materiaal
Diameter
frezen
Hard hout
>20 mm
10 – 20 mm
<10 mm
Zacht hout
>20 mm
10 – 20 mm
<10 mm
Aluminium
>15 mm
<15 mm
Plastic
>15 mm
<15 mm
Snelheid
1 – 2
3 – 4
5 – max
1 – 3
3 – 6
5 – max
1
1 – 2
1 – 2
2 – 3
15