3. Dwarsaanslag (2) draaien, totdat de pijl naar de
gewenste hoek wijst.
4. Draaigreep (19) weer aanhalen.
8.9 Spanenafzuiging (afb. 13)
LET OP: Gebruik het apparaat alleen met afzuiging.
Een geschikte spanenafzuiginstallatie (niet bij de le-
vering inbegrepen) op de afzuigmof (36) aansluiten.
LET OP: Controleer en reinig regelmatig de afzuig-
kanalen.
9. Bediening
9.1 Schakelaar (afb. 1)
9.1.1 Aan-/uit-schakelaar (11)
• Door op de groene toets "I" te drukken, kan de zaag
worden ingeschakeld. Voordat u met zagen begint,
wacht u tot het zaagblad het maximale toerental
heeft bereikt.
• Om de zaag weer uit te schakelen, moet de rode
knop "0" worden ingedrukt.
9.1.2 Overbelastingsschakelaar (10)
De motor van dit apparaat is met een overbelastings-
schakelaar (10) tegen overbelasting beschermd.
Bij overschrijding van de nominale stroom schakelt
de overbelastingsschakelaar (10) het apparaat uit.
Ga in dit geval als volgt te werk:
• Het apparaat meerdere minuten laten afkoelen.
• De overbelastingsschakelaar (10) indrukken.
• Het apparaat door het indrukken van de groene
knop "I" inschakelen.
9.2 Zaagdiepte instellen (afb. 1)
Door te draaien aan het handwiel (8) kan het zaagblad
(5) op de gewenste zaagdiepte worden ingesteld.
• Tegen de klok in: grotere zaagdiepte
• Met de klok mee: kleinere zaagdiepte
Controleer de instelling aan de hand van een test-
snede.
9.3 Hoek instellen (afb. 14)
Met de tafelcirkelzaag kunnen versteksneden naar
links van 0°-45° tot aan de parallelaanslag (7) wor-
den uitgevoerd.
m Controleer voor elke snede of er geen botsing mo-
gelijk is tussen de aanslagrail (17), de dwarsaanslag
(2) en het zaagblad (5).
1. Vergrendelgreep (9) losdraaien.
2. Door te draaien aan het handwiel (8) kan de ge-
wenste hoek op de schaalverdeling worden inge-
steld.
www.scheppach.com / service@scheppach.com / +(49)-08223-4002-99 / +(49)-08223-4002-58
3. Vergrendelgreep (9) in de gewenste hoekpositie
vergrendelen.
9.4 Gebruik van de parallelaanslag (afb. 2, 15-17)
9.4.1 Aanslaghoogte (afb. 15, 16)
• De aanslagrail (17) van de parallelaanslag (7) be-
schikt over twee verschillende geleidingsvlakken.
• Afhankelijk van de dikte van het te snijden materi-
aal, moet de aanslagrail (17) conform afb. 15 voor
dik materiaal (meer dan 25 mm werkstukdikte) en
conform afb. 16 voor dun materiaal (minder dan 25
mm werkstukdikte) worden gebruikt.
9.4.2 Aanslagrail omzetten (afb. 15, 16)
1. Voor het omzetten van de aanslagrail (17) op het
lagere geleidingsvlak, moeten de beide schroe-
ven (16a) worden losgedraaid, om de aanslagrail
(17) van de houder (16) los te halen.
2. De aanslagrail (17) langs de groef eruit trekken.
3. De aanslagrail (17) draaien en de hamerkopbou-
ten langs de tweede groef (39) inschuiven.
4. De omzetting naar het hoge geleidingsvlak moet
analoog worden uitgevoerd.
9.4.3 Zaagbreedte (afb. 15, 16)
• Bij het in de lengte zagen van houten delen moet
de parallelaanslag (7) worden gebruikt.
• De parallelaanslag (7) kan op beide zijden van de
zaagtafel (1) worden gemonteerd.
• Met hulp van de schaalverdeling (38) op de zaag-
tafel (1) kan de parallelaanslag (7) op de gewenste
maat worden ingesteld.
• De beide vergrendelknoppen (15) aanhalen om de
parallelaanslag (7) te bevestigen.
• Maak een testsnede voor het meten van de breed-
te, voordat u het eigenlijke werkstuk zaagt. Zo voor-
komt u onnauwkeurigheden van de schaalverdeling
of de instelling.
9.4.4 Aanslaglengte instellen (afb. 15, 17)
Om het vastklemmen van het snijmateriaal te vermij-
den, kan de aanslagrail (17) in de lengterichting wor-
den verschoven.
Vuistregel: Het achterste einde van de aanslag stoot
tegen een bedachte lijn, die ongeveer bij het midden
van het zaagblad begint en onder een hoek van 45°
naar achteren verloopt.
1. Benodigde zaagbreedte instellen.
2. Schroeven (16a) losdraaien en de aanslagrail (17)
zo ver naar voren schuiven, totdat de bedachte
45°-lijn wordt geraakt.
3. Schroeven (16a) weer aanhalen.
NL | 217